6.3 Katrollen en takels en 6.4 Druk

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

6.3 Katrollen en takels
Een takel is een combinatie van minstens 1 vaste en 1 losse katrol.  

-Een vaste katrol is zo vastgemaakt dat hij niet meer op en neer kan bewegen. 
- Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt opgehesen. 

Slide 2 - Tekstslide

De vaste katrol
Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.

Slide 3 - Tekstslide

De losse katrol
-Een losse katrol maakt ons sterker

-De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt

Slide 4 - Tekstslide

Takel

Vaste katrol met losse katrollen: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 7 - Quizvraag

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 8 - Quizvraag

Ankie hijst met behulp van een vaste katrol een stoel omhoog. De stoel heeft een massa van 12 kg en wordt 15 m omhoog gehesen.
Hoe groot is de arbeid die zij moet leveren?
A
90 Nm
B
180 Nm
C
1764 Nm
D
3528Nm

Slide 9 - Quizvraag

6.4 Druk
De druk is gelijk aan de kracht per oppervlakte. 

p= druk in Pa of N/m2
F= kracht in Newton
A= oppervlakte in m2
p=AF

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De F in de formule staat voor
p=AF
A
druk
B
kracht
C
oppervlakte
D
volume

Slide 12 - Quizvraag

p staat in de formule voor
p=AF
A
druk
B
omtrek
C
kracht
D
oppervlakte

Slide 13 - Quizvraag

Een mes heeft een oppervlakte van 0,05 cm2. Er wordt een kracht van 150 N op uitgeoefend. Bereken de druk.

Slide 14 - Open vraag

Druk berekenen
p = druk in N/m2
F = kracht in N
A = oppervlakte in m2

Slide 15 - Tekstslide


Hiernaast zie je een punaise. Je duwt er op met een kracht van 25 N. Het oppervlakte is 0,021 cm2. Om de druk te berekenen gebruik je de formule p = F / A. Bereken hoe groot de druk is in de punt van de punaise. 

Slide 16 - Open vraag

Bereken: wie oefent de meeste druk uit? Angelina Jolie of Olifant 
Angelina Jolie:
F = 600 N
A = 0,0002 m2

  • P = F : A
  • P = 600 : 0,0002
  • P = 3 000 000 N/m2

Olifant:
F = 50000 N
A = 0,0250 m2

  • P = F : A
  • P = 50000 : 0,0250
  • P = 2 000 000 N/m2

timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Katrollen

Vaste katrol:
de richting van de kracht veranderd
De grootte van de kracht
veranderd niet.

Slide 20 - Tekstslide

Losse katrol:
De krachten worden verdeeld.

LET OP:
Je hebt minder kracht nodig; de helft
maar niet minder energie.
je moet twee keer zoveel touw binnenhalen




Slide 21 - Tekstslide

Takel
Combinatie 
Vaste katrol en losse katrol

Voordelen van beide katrollen
Veranderen richting
Verdelen krachten

Slide 22 - Tekstslide

Rekenen met katrollen/takels


een kast van 30 kg
katrol weegt 5 kg

moet 3 meter omhoog
getakeld worden.

1. Met welke kracht moet
worden getrokken?
2. Hoeveel touw moet
worden ingehaald?


Slide 23 - Tekstslide

Rekenen met katrollen/takels


een kast van 30 kg
katrol weegt 5 kg

moet 1 meter omhoog
getakeld worden.

1. Met welke kracht moet
worden getrokken?
2. Hoeveel touw moet
worden ingehaald?


Slide 24 - Tekstslide

Voorbereiding toets
Maak de samenvatting af van elke paragraaf. 

Oefentoets

Gemengde opdrachten

Slide 25 - Tekstslide