examen vragen

examen vraag Evi
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

examen vraag Evi

Slide 1 - Tekstslide

Bereken de totale kredietkosten over de gehele looptijd bij gespreid betalen indien Evi de telefoon bij het online warenhuis zou kopen.

Slide 2 - Open vraag

Sinds 1 mei 2017 zijn de telecomaanbieders en online warenhuizen verplicht om bij een krediet van € 250 voor een telefoon:
 een kredietcheck te doen;
 het krediet te laten registreren bij het BKR (Bureau Krediet Registratie).

Bij de kredietcheck wordt informatie ingewonnen over het maandelijkse inkomen en de maandelijkse vaste lasten van de klant koper. ls een krediet bij het BKR wordt aangemeld, kunnen ook andere (toekomstige) kredietverstrekkers, zoals een bank, zien of er al sprake is van een ander krediet.
Evi wil niet dat haar aankoop van de telefoon wordt geregistreerd bij het BKR. De registratie kan in de toekomst nadelig voor haar zijn indien zij een woning wil kopen.

Slide 3 - Tekstslide

Geef een reden dat een registratie bij het BKR in de toekomst nadelig kan zijn indien Evi een woning wil kopen. Motiveer het antwoord.

Slide 4 - Open vraag

Bij welke aanbieder zal Evi de telefoon aanschaffen indien zij geen registratie bij het BKR wil en voor gespreid betalen kiest? Motiveer het antwoord met behulp van een berekening bij elk van de drie aanbieders.

Slide 5 - Open vraag

examenvraag Rika

Slide 6 - Tekstslide

Riska Loos heeft een beleggingsrekening geopend bij haar bank en kocht op 1 februari 2006 en op 1 februari 2008 telkens een pakket van 500 aandelen Fartis tegen de op dat moment geldende beurskoers.
De ontwikkeling van de beurskoers van het aandeel Fartis is als volgt:

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Riska Loos heeft een beleggingsrekening geopend bij haar bank en kocht op 1 februari 2006 en op 1 februari 2008 telkens een pakket van 500 aandelen Fartis tegen de op dat moment geldende beurskoers.
Op 31 december 2008 noteerde het aandeel Fartis 20% lager dan op 1 december 2008.
Bereken de waarde van de beleggingsportefeuille van Riska op 31 december 2008.

Slide 9 - Open vraag

kocht op 1 februari 2006 en op 1 februari 2008 telkens een pakket van 500 aandelen Fartis tegen de op dat moment geldende beurskoers.Bereken met hoeveel procent de waarde van de beleggingsportefeuille van Riska op 31 december 2008 is veranderd ten opzichte van het oorspronkelijk ingelegde vermogen. Geef aan of er sprake is van een daling of stijging.

Slide 10 - Open vraag

Riska besluit om minder risicovol te beleggen en zoekt op het internet naar een geschikte spaarrekening. Zij ziet dat de GIN bank 4,1% samengestelde interest per jaar vergoedt op een spaarrekening met een vaste looptijd van 3 jaar. Riska zal haar aandelenportefeuille per 31 december 2008 verkopen tegen de dan
geldende beurskoers en het gehele bedrag per 1 januari 2009 op deze spaarrekening storten

Slide 11 - Tekstslide

Zij ziet dat de GIN bank 4,1% samengestelde interest per jaar vergoedt op een spaarrekening met een vaste looptijd van 3 jaar. Riska zal haar aandelenportefeuille per 31 december 2008 verkopen tegen de dan geldende beurskoers en het gehele bedrag per 1 januari 2009 op deze spaarrekening storten Waarde van haar beleggingen op 31 dec. 2008 zijn € 20.880,- Bereken het bedrag van de totale verwachte interest op deze spaarrekening over de gehele looptijd

Slide 12 - Open vraag

Een alternatief voor de spaarrekening is het beleggen in obligaties. Deze geven ook een vaste interestvergoeding. Stel dat Riska het gehele bedrag van de
beleggingsportefeuille op 1 januari 2009 in obligaties zou hebben belegd
gedurende 3 jaar met een gelijk interestpercentage als bij de spaarrekening.

Leg uit waarom de totale interestvergoeding in euro’s op deze obligaties lager is dan op de spaarrekening.

Slide 13 - Open vraag

examen vraag Jack

Slide 14 - Tekstslide

Jack heeft een nieuwe woning gekocht. Hij heeft een annuïteitenhypotheek van € 250.000 met een looptijd van 20 jaar afgesloten. Er moet 5% interest worden betaald. De jaarlijks te betalen annuïteit bedraagt € 16.275.
Geef aan welke bedragen op de plaats van de letters a. t/m e. moeten komen.

Slide 15 - Open vraag

Jack heeft een nieuwe woning gekocht. Hij heeft een annuïteitenhypotheek van € 250.000 met een looptijd van 20 jaar afgesloten. Er moet 5% interest worden betaald. De jaarlijks te betalen annuïteit bedraagt € 16.275.

Bereken de netto-interest in het eerste jaar als Jack in het belastingtarief van 42% valt.

Slide 16 - Open vraag

Jack heeft een nieuwe woning gekocht. Hij heeft een annuïteitenhypotheek van € 250.000 met een looptijd van 20 jaar afgesloten. Er moet 5% interest worden betaald. De jaarlijks te betalen annuïteit bedraagt € 16.275.

Bereken de nettolasten in het eerste jaar als Jack in het belastingtarief van 42% valt.

Slide 17 - Open vraag