4.2 - Schakelingen

Als je een koelkast open maakt, gaat er een lampje branden.

Als je de koelkast sluit gaat het lampje uit, maar blijft de koelkast gewoon verder koelen.

Hoe kan dit?
A
het lampje werkt op een accu
B
het lampje heeft een eigen stopcontact
C
het lampje heeft een eigen stroomkring
D
er zit een kabouter in de koelkast die telkens het lampje los draait
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Als je een koelkast open maakt, gaat er een lampje branden.

Als je de koelkast sluit gaat het lampje uit, maar blijft de koelkast gewoon verder koelen.

Hoe kan dit?
A
het lampje werkt op een accu
B
het lampje heeft een eigen stopcontact
C
het lampje heeft een eigen stroomkring
D
er zit een kabouter in de koelkast die telkens het lampje los draait

Slide 1 - Quizvraag

Het lampje hiernaast is aangesloten op een batterij.
Het lampje brandt.

Welke bewering is juist?
A
De stroomkring is onderbroken
B
De stroomkring is gesloten

Slide 2 - Quizvraag

SCHAKELINGEN
Je leert...:
...wat een schakeling is
...wat een schakelschema is
...welke symbolen er gebruikt worden in een schakelschema
...dat een schakelaar niet hetzelfde is als een schakeling
...wat een serieschakeling en een parallelschakeling zijn

Slide 3 - Tekstslide

WAT IS EEN SCHAKELING?
Als je een stroomkring maakt met een spanningsbron, een schakelaar en een lampje, noem je dat een SCHAKELING. Het is veel werk om een schakeling levensecht te tekenen. Om het makkelijker te maken teken je een SCHAKELSCHEMA met SYMBOLEN.
SCHAKELSCHEMA

Slide 4 - Tekstslide

SERIESCHAKELING
In deze schakeling zijn drie lampjes achter elkaar gezet. Er is hier maar één stroomkring.  De stroom gaat eerst door lampje 1, daarna door lampje 2 en pas daarna door lampje 3 heen.

Dit heet SERIESCHAKELING.

Alle lampjes moeten de elektrische energie samen delen. Hoe meer lampjes, hoe zwakker de lampjes gaan branden.

Als de stroomkring wordt onderbroken, gaan ALLE lampjes uit. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er één lampje stuk gaat. Ook de lampjes die niet stuk zijn, gaan dan uit. 
     1            2            3
+    -

Slide 5 - Tekstslide

SYMBOLEN

Slide 6 - Tekstslide

PARALLELSCHAKELING
In deze schakeling hebben alle drie lampjes hun eigen verbinding met de spanningsbron. Deze schakeling heeft drie stroomkringen.

Dit heet PARALLELSCHAKELING.

Alle lampjes branden onafhankelijk van elkaar. De batterij moet drie keer zoveel energie leveren om de drie lampjes normaal te kunnen laten branden. Als lampje 1 stuk zou gaan, blijven lampje 2 en 3 met dezelfde sterkte branden.
     1 


     2 


     3
+    -

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

SERIE en PARALLEL

Slide 9 - Tekstslide

Een stof die elektrische stroom doorlaat heet....?
A
isolator
B
doorlator
C
geleider
D
isoleider

Slide 10 - Quizvraag

Stroomsterkte meet je in.....?
A
Volt
B
Watt
C
Ohm
D
Ampère

Slide 11 - Quizvraag

Er gaat een lampje stuk van deze kerstboom verlichting. Alle andere lampjes gaan ook uit.

Is dit dan een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 12 - Quizvraag

Van welk onderdeel is dit het symbool?
A
lamp
B
schakelaar
C
spanningsbron
D
draad

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor schakeling is hier getekend?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
normaalschakeling
D
drielampschakeling

Slide 14 - Quizvraag

S1 = open
S2 = dicht

Welke bewering is juist?
A
L1 brand en L2 brand niet
B
L1 brand niet en L2 brand wel
C
L1 en L2 branden niet
D
L1 en L2 branden allebei

Slide 15 - Quizvraag

L1 brand en L2 brand niet.

Welke bewering is juist?
A
S1 en S2 zijn open
B
S1 is open en S2 is dicht
C
S1 en S2 zijn dicht
D
S1 is dicht en S2 is open

Slide 16 - Quizvraag

Je wil met één enkele schakelaar ALLE lampjes tegelijk aan en uit kunnen zetten. Bij welke letter moet dan de schakelaar komen?
A                   B             C            D            E             F

Slide 17 - Tekstslide

SCHAKELINGEN
Je hebt geleerd...:
...wat een schakeling is
...wat een schakelschema is
...welke symbolen er gebruikt worden in een schakelschema
...dat een schakelaar niet hetzelfde is als een schakeling
...wat een serieschakeling en een parallelschakeling zijn

Slide 18 - Tekstslide