Herhaling hoofdstuk 7

Een school wil voor alle leerlingen die meehelpen met de Open Dagen een T-shirt laten bedrukken met het logo van de school.
De kosten voor het instellen van de drukmachine zijn € 30,-. Een T-shirt kost € 4,50.
Er helpen 18 leerlingen mee. Bereken hoeveel de school moet betalen (schrijf je berekening).
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een school wil voor alle leerlingen die meehelpen met de Open Dagen een T-shirt laten bedrukken met het logo van de school.
De kosten voor het instellen van de drukmachine zijn € 30,-. Een T-shirt kost € 4,50.
Er helpen 18 leerlingen mee. Bereken hoeveel de school moet betalen (schrijf je berekening).

Slide 1 - Open vraag

Een school wil voor alle leerlingen die meehelpen met de Open Dagen een T-shirt laten bedrukken met het logo van de school.
De kosten voor het instellen van de drukmachine zijn € 30,-. Een T-shirt kost € 4,50.
Maak een formule waarmee je de kosten van de T-shirts kan berekenen.

Slide 2 - Open vraag

Een school wil voor alle leerlingen die meehelpen met de Open Dagen een T-shirt laten bedrukken met het logo van de school.
De kosten voor het instellen van de drukmachine zijn € 30,-. Een T-shirt kost € 4,50.
Hoeveel moet de school betalen als er 30 leerlingen helpen? (schrijf je berekening).

Slide 3 - Open vraag

Een school wil voor alle leerlingen die meehelpen met de Open Dagen een T-shirt laten bedrukken met het logo van de school.
De kosten voor het instellen van de drukmachine zijn € 30,-. Een T-shirt kost € 4,50.

Een ander bedrijf rekent met de formule aantal T-shirts × 4 + 38 = bedrag.
Reken uit of het voor de school goedkoper is om hier de 30 T-shirts te bestellen.

Slide 4 - Open vraag

Erik heeft een aquarium. Na het schoonmaken vult hij het aquarium weer bij. Er staat nog een laagje water in van 6 cm. Per minuut stijgt het water 2,5 cm.

Bereken hoe hoog het water staat na een kwartier.

Slide 5 - Open vraag

Erik heeft een aquarium. Na het schoonmaken vult hij het aquarium weer bij. Er staat nog een laagje water in van 6 cm. Per minuut stijgt het water 2,5 cm.

De pijlenketting hoort bij het berekenen van de waterhoogte in het aquarium.
aantal minuten x2,5 …+6 waterhoogte

Waarom staat er +6 in de pijlenketting?

Slide 6 - Open vraag

Erik heeft een aquarium. Na het schoonmaken vult hij het aquarium weer bij. Er staat nog een laagje water in van 6 cm. Per minuut stijgt het water 2,5 cm.

Schrijf de bijbehorende formule op.

Slide 7 - Open vraag

Erik heeft een aquarium. Na het schoonmaken vult hij het aquarium weer bij. Er staat nog een laagje water in van 6 cm. Per minuut stijgt het water 2,5 cm.

Als het aquarium vol is, staat het water 63 cm hoog. Zoek uit of het vullen meer of minder dan 20 minuten duurt.

Slide 8 - Open vraag

Maak bij de pijlenkettingen een formule


Slide 9 - Open vraag

Sam sluit bij Phone-Online een abonnement voor mobiel internetten. De kosten per maand worden berekend met de formule
30 + 0,03 × aantal MB = bedrag.
Neem de tabel hiernaast over in je schrift en vul in (je levert een foto van de tabel in).

Slide 10 - Open vraag

Sam sluit bij Phone-Online een abonnement voor mobiel internetten. De kosten per maand worden berekend met de formule
30 + 0,03 × aantal MB = bedrag.
Teken de grafiek bij de tabel. Gebruik een zaagtand. ( je levert een foto van je grafiek in).

Slide 11 - Open vraag

Sam sluit bij Phone-Online een abonnement voor mobiel internetten. De kosten per maand worden berekend met de formule
30 + 0,03 × aantal MB = bedrag.
In december moet Sam € 45 betalen. Hoeveel MB heeft Sam verbruikt? Leg uit hoe je aan je antwoord komt.

Slide 12 - Open vraag