Beroepsoriëntatie LW7 - Dak- en Thuislozen les 5 (PRISCA)

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 7: Specifieke Doelgroepen


Klassen: 238ABCD
Datum: week van 9 oktober
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 7: Specifieke Doelgroepen


Klassen: 238ABCD
Datum: week van 9 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Niet eten en drinken (uitzondering flessen) in de klas 
  • Toilet? Eerst vragen
  • Telefoon weg stoppen 
  • Laptop dichtklappen - Pak pen en Papier!
  • Denk aan je beroepshouding
--> Zonder waarschuwing wordt je eruit gestuurd! Geen gemaar, geen excuus en geen discussie...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelgroep gaan we bespreken deze les?
Pak pen en papier 

Zorg dat het volledig stil is.

Je gaat nu luisteren naar een casus in stilte.
Schrijf op over welke doelgroep jij denkt dat het gaat.
LET OP: voor de extra goede luisteraars.. er zitten een extra doelgroep(en) in de casus verstopt!

Tip: Schrijf op wat jouw opvalt in de casus waardoor je weet over welke doelgroep het kan gaan!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelgroep gaan we bespreken deze les?
Klassenrondje!
Als je de beurt krijgt benoem je de doelgroep(en) die je hebt opgeschreven.

Als iedereen geweest is benoemd de docent over welke doelgroep(en) het zal gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deel 
Dak- en thuislozen
1. AWR 
2. Energizer over welke doelgroep gaat het
3. Korte terugblik vorige les
4. Lesdoelen Dak- en Thuislozen
5. KennisQuiz + Theorie Dak- en Thuislozen
-  Hard gewerkt? Korte break 5 minuten
6. Aan de slag theorie lezen en verwerken
7. Check lesdoelen
8. Evalueren van de les



Slide 6 - Tekstslide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Welk stadium hoort bij- beginnende dementie?
A
Verzonken ik
B
Bedreigde ik
C
De verborgen ik
D
Verdwaalde ik

Slide 7 - Quizvraag

  1. bedreigd
  2. verdwaald
  3. verborgen
  4. verzonken
Wat is geriatrie?
A
Ouderenzorg
B
Gehandicaptenzorg
C
Justitiële Inrichting

Slide 8 - Quizvraag

Het specialisme geriatrie richt zich op de diagnostiek en behandeling van oudere mensen met ingewikkelde ziekteproblemen. Het gaat om ziektebeelden die veroorzaakt worden door veroudering, of die sterk door veroudering beïnvloed worden.
Lesdoelen deel 3 Dak- en Thuislozen
Je kunt:

- beschrijven wat het verschil is tussen dak- en thuisloos
- uitleggen welke oorzaken/ reden er vooraf kunnen gaan aan dak- en thuisloos worden
- benoemen welke organisaties er zijn voor dak- en thuislozen


Bij welke organisatie denken jullie dat ik heb gewerkt?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dak- en Thuislozen Theorie
Kennisquiz
Wat
Kennisquiz en Theorie over Dak- en Thuislozen
Hoelang
30 minuten
Wat heb je nodig
Groen, oranje en rood kaartje voor de kennisquiz 

Pen en papier OF je laptop 
Om aantekeningen te maken over de theorie.
Hoe
Er zijn .. quiz vragen.  

Je krijgt eerst de quizvraag die je beantwoord door je groene, oranje of rode kaart omhoog te houden (samen of alleen)

Vervolgens krijg je het antwoord + theorie waarvan je aantekeningen kunt maken.
De theorie wordt gekoppeld aan de praktijk: Luister naar elkaar en laat elkaar uitpraten!

Slide 10 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizvraag 1

Slide 11 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizantwoord 1 Theorie
In sommige gevallen kun daklozen geen geld hebben.


Daklozen die bedelen is een bekend beeld als je spreekt over dakloosheid.
Toch is dit niet de manier waarop daklozen aan geld kunnen komen om verder te komen in de maatschappij.

Om geld te hebben is het  van belang om ingeschreven te staan in Nederland.
Om geld te krijgen kan het volgende:
- Er bestaat een (daklozen)uitkering.
- Inkomen vanuit werk (naar school gaan - studiefinanciering en bijbaan)

Slide 12 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizvraag 2

Slide 13 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizantwoord 2 Theorie
Er zit verschil tussen dak- en thuislozen.
 Dakloos:
- Geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
- Geen adres om te wonen of te logeren heeft
- Niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.
Thuisloos
- Als je steeds wisselt van onderdak of woonplaats. 
- Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

Slide 14 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizvraag 3

Slide 15 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizantwoord 3 Theorie
Nederland telt 32.000 daklozen blijkt uit de laatste cijfers.

De laatste jaren denken organisaties dat er meer daklozen zijn.
De overheid/ Gemeente geven aan dakloosheid te willen bestrijden door woningen te realiseren.

Slide 16 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizvraag 4

Slide 17 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizantwoord 4 Theorie
Nederland telt 12.500 dakloze jongeren blijkt uit de laatste cijfers.

Waar vind je deze jongeren denk jij?

Slide 18 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizvraag 5

Slide 19 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Quizantwoord 5 Theorie
Mensen kunnen dakloos/thuisloos worden door verschillende redenen:
  •  Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s) - Huiselijk geweld
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.

Er bestaan dus dak- en thuisloze: Kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen!
Soms dus partners samen, gezinnen (delen van een gezin) etc.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Theorie Dak- en Thuislozen
Wat
Theorie lezen en vragen beantwoorden
Hoelang
10 minuten
Wat heb je nodig
Boek ( BOOM): Professional Maatschappelijke Zorg. 
Hoofdstuk 2.1. stuk over de Maatschappelijke Opvang 

Pen en Papier of Je laptop
Hoe
Zelfstandig werken in stilte.
Lees hoofdstuk 2.1 over de Maatschappelijke opvang

Beantwoord de volgende vragen:
- Welke organisatie bieden er in Rotterdam en omstreken onderdak aan dak- en thuislozen?
- Zou jij met deze doelgroep willen werken? Leg uit waarom wel/ niet?


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Aan de slag:
Theorie bespreken Dak- en Thuislozen
Wat
Theorie bespreken in tweetallen
Hoelang
10 minuten
Wat heb je nodig
Pen en Papier of Je laptop
Hoe
Bespreek met elkaar het volgende
1. Hoe zou jij dakloosheid/thuisloosheid oplossen? 

2. Deel met elkaar of jij met deze doelgroep zou willen werken? (welke organisaties) Leg uit waarom wel/ niet? 

3. De aantekeningen die je hebt gemaakt van de les en wat jij het belangrijkst vind om te onthouden van deze les.
Tip: Informatie die je hebt gemist kun je eventueel noteren

KLAAR?
Bedenk wat je wil weten over mijn oude baan bij Leger des Heils?

timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.
Check Lesdoelen Dak- en Thuislozen
Je kunt:

- beschrijven wat het verschil is tussen dak- en thuisloos
- uitleggen welke oorzaken/ reden er vooraf kunnen gaan aan dak- en thuisloos worden
- benoemen welke organisaties er zijn voor dak- en thuislozen



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check 
Rondvraag
We bespreken het kort met elkaar !

- Wat heb je deze les voor nieuws geleerd?

- Wat neem je mee uit de les?

-  Zou je met de doelgroep dak- en thuislozen willen/kunnen werken?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback voor de docent
Schrijf je feedback op de sticky note en plak het op de hoek van je tafel.


Denk aan feedback over:
- De manier waarop de theorie is gegeven
- De werkvormen (manieren waarop je aan de slag bent gegaan met de lesstof)
etc.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dak- en Thuislozen
Geef voor jezelf antwoord op de volgende vragen:

  1. Hoeveel mensen zijn er dak- en thuisloos in Nederland? 
  2. Hoeveel jongeren zijn er dak- en thuisloos in Nederland?
  3. Is er een verschil tussen dak- en thuisloos zijn?
  4. Wat zouden reden/ oorzaken kunnen zijn om dak- en thuisloos te worden?

We kijken nu naar het programma: Jurre's Date met Ellie - Ellie was dakloos. Kijkvragen:
- Hoe komt het dat Ellie dak- en thuisloos werd?
- Hoe is het met de hulp die Ellie ontving in Nederland?

Slide 28 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies