Les 5 hv3

Lesdoelen:
Grammatica: onregelmatige werkwoord aller (gaan), over de regelmatige werkwoorden -er, -ir en –re en wederkerende werkwoorden 

Vertellen over dingen die je elke dag doet vóór, tijdens en na school. 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransEnseignement Secondaire

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen:
Grammatica: onregelmatige werkwoord aller (gaan), over de regelmatige werkwoorden -er, -ir en –re en wederkerende werkwoorden 

Vertellen over dingen die je elke dag doet vóór, tijdens en na school. 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Corriger: ex. 31 t/m 33
  • Faire: Opdrachten online over onregel. ww aller (gaan), ex. 34, 35
  • Herhalen Vocabulaire ABEFH, Phrases-clés DJ en Gram CGI 
  • Devoirs: ex. 37, 38 + alle bronnen herhalen op Slim Stampen

Slide 2 - Tekstslide

bron I: 31 t/m 33 

Quand tu as fini, apprends le vocabulaire avec slim stampen.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

bron J: 34 t/m 35  



Quand tu as fini, apprends le vocabulaire avec slim stampen.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

wedekerende
voornaamwoorden

Slide 6 - Woordweb

Se laver= zich wassen

Slide 7 - Tekstslide

(se laver)
Je ... à huit heures.
A
lave
B
me laver
C
me lave
D
se lave

Slide 8 - Quizvraag

wat is correct?
A
ils se laver
B
ils se lavent

Slide 9 - Quizvraag

Ils (se laver)

Slide 10 - Open vraag

(se laver, présent) U wast zich

Slide 11 - Open vraag

(se laver) Elle ......

Slide 12 - Open vraag

wij wassen ons (se laver)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

vous (choisir)

Slide 16 - Open vraag

Ils ... (choisir)

Slide 17 - Open vraag

Elle (finir - présent)
A
Finis
B
Finir
C
Finit
D
Fins

Slide 18 - Quizvraag

tu (choisir)

Slide 19 - Open vraag

finir: vous

Slide 20 - Open vraag

Nous ... (finir)

Slide 21 - Open vraag

je ... (finir - présent)

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg..

ils ... (finir)

Slide 23 - Open vraag

Les verbes en -re
répondre = antwoorden
entendre = horen
rendre = teruggeven
perdre = verliezen
vendre = verkopen
attendre = wachten

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

vervoeg:

nous / répondre
A
nous répondons
B
nous répondrons

Slide 26 - Quizvraag

il (répondre)

Slide 27 - Open vraag

présent: tu ...... (répondre)

Slide 28 - Open vraag

Mon oncle (répondre) bientôt.

Slide 29 - Open vraag

présent: ils ...... (répondre)

Slide 30 - Open vraag

travail individuel = 
les devoirs
  • Francofolies: 37, 38 
  • Herhalen Vocabulaire ABEFH, Phrases-clés DJ en Grammaire CGI 
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

huiswerk

Slide 32 - Tekstslide