slides over

slides over
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

slides over

Slide 1 - Tekstslide

Wat waren oude koloniën van Nederland?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Nederlandse kolonieën, OA:
- Nieuw-Amsterdam/New York (1626-1664 / 1665-1667), nu USA
- Nederlandse Antillen
- Suriname
- Deel van Zuid Afrika
- Indonesië
- Malakka-> stad in Maleisië
- Ceylon-> gebied op Sri Lanka


Slide 4 - Tekstslide

Zoek een speekwoord met een producten waar mee gehandeld werd door de VOC
peper, kaneel, cacao, koffie, thee, banaan

Slide 5 - Open vraag

VOC en WIC
VOC-> handelt met Azië -> specerijen
WIC-> Handel met Zuid-Amerika -> slaven en producten: suiker, cacao, koffie, katoen, aardappels, avocado en tabak

Slide 6 - Tekstslide

 - Bestuur: Heren Zeventien, afgevaardigden van de kamers
- VOC had een handelsmonopolie in Azië:
Niemand anders mocht een handel beginnen in bijv. peper, zelfs bemanningsleden van de voc-schepen niet.
- VOC mocht ook oorlog voeren en verdragen sluiten met Aziatische vorsten..

Soldaten en kanonnen niet aanwezig voor zeerovers.

Slide 7 - Tekstslide

Aandelen VOC
  • Eerste bedrijf in de wereld
    dat aandelen uitgeeft.
  • Dividenduitkering.
  • Mensen krijgen een deel van de winst!

Slide 8 - Tekstslide

Oorlog en handel
  1. Oprichting VOC ook tegen Spanjaarden en Portugezen die de route probeerde af te pakken
  2. Het gevaar begon al zodra de boten buiten Nederlands zeegebied was: Duinkerken (Toen Spaans-België)
  3. Duinkerkers kregen  kaapbrieven: bewijs dat ze aan kaapvaart deden (geen zeerovers)
  4. Handel en oorlog gingen hand in hand.

Slide 9 - Tekstslide

Jacarta werd Batavia
  1. Er viel veel te verdienen met handel in het oosten
  2. Wilde de VOC meedoen aan de handel, dan moesten ze langer aanwezig blijven --> handelsfactorijen.
  3. De juiste plek was Jacarta die werd omgedoopt tot handelsfort Batavia.
  4. Jan Pieterszoon Coen eerste gouverneur generaal


Slide 10 - Tekstslide

Handelsfactorijen (Handelsforten)
  • Japan, China, India, Arabië en Oost-Afrika hadden geen behoefte aan Europese producten maar wel aan vuurwapens!
  • De VOC stichtten op de kust langs de hele handelsroute naar Azië handelsfactorijen. Dat waren goed verdigbare handelssteunpunten.
  • In 1618 besloot Jan Pietersz. Coen dat Jacarta op Java, het centrale bestuur gevestigd zou worden. Hij liet de oorspronkelijke inwoners wegjagen en hun huizen verbranden.
  • Het handelsfort noemde men Batavia en dat werd een complete stad.
  • J.P. Coen was in Batavia de eerste gouverneur-generaal   en bleef er tot 1629.

Slide 11 - Tekstslide

Massamoord op de Banda Eilanden
  • Contract met dorpshoofd: alleenrecht op nootmuskaat en foelie
  • Specerijen werden ook verkocht aan Engelsen en Portugezen
  • Banda werd met geweld veroverd. 
  • Grond/plantages werden verhuurd aan Nederlanders.

Slide 12 - Tekstslide

Welke standen kende de middeleeuwen
A
adel, geestelijken, boeren
B
adel en geestelijken
C
Adel, burgers, boeren
D
adel en boeren

Slide 13 - Quizvraag

Een middeleeuwse stad beschermde zich door
A
Gracht
B
Ophaalbrug
C
Stadsmuur
D
Door een eigen leger

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de symptomen van de Pest?
A
Grote zwerende bulten
B
Griepachtige verschijnselen
C
Rode opgezwollen wangen
D
Hevige nekpijn

Slide 15 - Quizvraag

In de middeleeuwen is er een grote pest uitbraak/pandemie van 1346-1351. Hoe krijg je de pest?
A
Door luchtdruppeltjes die zich in de lucht bevinden
B
Door een vlooienbeet
C
Het is een SOA
D
Door een beet van een hond

Slide 16 - Quizvraag

Stadsbestuur:
Wie was de "politie" in de middeleeuwen?
A
Schout
B
Schepenen
C
Rakkers
D
Wouten

Slide 17 - Quizvraag

Wie was celibatair en wat betekent het?
A
De boeren. Je bent eigendom van de heer (de adel)
B
Geestelijken. Je mag geen seks hebben
C
Vrouwen. Ze moesten maagd zijn voor het huwelijk
D
De koning. Je mag met meerdere vrouwen trouwen

Slide 18 - Quizvraag

Welke burcht bouwde Floris VI niet?
A
Muiderslot
B
Kasteel van Medemblik
C
Ridderzaal
D
Kasteel van Lelystad

Slide 19 - Quizvraag

Hanzesteden hebben een samenwerkingsverband om met elkaar handel drijven. Welke stad is geen Hanzestad
A
Deventer
B
Zutphen
C
Harderwijk
D
Amsterdam

Slide 20 - Quizvraag

Slavernij
  • Slavernij is een vorm van onvrijwillige dienst waarin een persoon wordt behandeld als het eigendom van een ander persoon
  • Genoemd naar de mensen in de Balkan, Slavische volkeren
  • Over ter wereld kwam (komt) het voor en door alle tijden
       heen

Slide 21 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van slavernij in de geschiedenis

Slide 22 - Tekstslide

Slavernij gewoon?
  • Joden in Egypte die de Piramides bouwen
  • Slaven die in de Romeinse tijd werden ingezet in de landbouw in en het leger of als gladiatoren
  • In middeleeuwen waren dat in Nederland lijfeigenen
  • Slaven in China, onder Indianen volkeren en Afrikaanse stammen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

slavernij rond 1500
Rond 1500 was slavernij in Spanje en Portugal heel gewoon.
Slaaf werd je door:
  • als je moeder slaaf is
  • gevangene uit oorlogen
  • kinderen die door ouders als slaaf verkocht werden
  • misdadigers 
  • om schulden af te betalen
  • Vrouwen die ontrouw waren

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slavenhandel in Nederland
  • In eerste instantie immoreel gevonden
  • De economische groei van Spanje en Portugal door de suikerhandel in Brazilië
  • Wilde NL ook. De West Indische compagnie veroverde in 1630 land in Brazilië onder andere Recife en belangrijke slaven-verhandel-plaats
  • De inlandse slaven werden snel ziek en was schaars
  • Vanaf 1634 intensievere slavenhandel naar Curaçao en Suriname.


Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Slavenhandel in Afrika
Slavenhandel was gewoon in Afrika tot rond 1900
In Senegambia was 2/3 van de bevolking slaaf.
De Ashanti (Ghana) en Yoruba (Nigeria) verhandelde de slaven

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

 Slavernij in de koloniën

Slide 33 - Tekstslide

Driehoekshandel

Slide 34 - Tekstslide