MAVO 3 deeltaak 5 week 3 les 1

Deeltaak 5 week 3 les 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deeltaak 5 week 3 les 1

Slide 1 - Tekstslide

- Verben mit E> e/i-Wechsel
- Hören: Nico 
- Arbeiten
(Vergiss taaltaak nicht!)



Slide 2 - Tekstslide

Sterke ww... hoe zat dit ook alweer?
Welke is sterk?
Zien-zag-ik heb gezien
Speel- speelde-gespeeld

Slide 3 - Poll

Hoe zat het ook alweer in het Nederlands?


Sterke werkwoorden> in verleden tijd andere klinker + voltooid deelwoord op -en
Zwakke werkwoorden> in verleden tijd zelfde klinker + voltooid deelwoord op -d/t

Slide 4 - Tekstslide

Dus:
spielen- er spielte- er hat gespielt
gehen- er ging- er ist gegangen
In het NL een sterke ww? Dan vaak in het DU ook!

Slide 5 - Tekstslide

Dan nu:
Sterke werkwoorden met een E in de stam!
Daar gebeurt iets mee in het Duits!!! 
Let goed op!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stappenplan:
- sterk ww? Ja?
- e in de stam? Ja?
- du of er/sie/es? Ja?
-lange e of korte e?
- e> i    eeeee> ie


Slide 8 - Tekstslide

werkwoorden met e/i-Wechsel:
essen geben lesen sehen treffen fernsehen 
helfen nehmen sprechen vergessen


Slide 9 - Tekstslide

E/i-Wechsel
(2 uitzonderingen)
1. De sterke ww geben, nehmen en treten 
    hebben een lange klank, maar krijgen een i 
    ipv een ie.
   Nehmen - du nimmst
   Geben - du gibst
2. De sterke ww gehen en (ver)stehen 
     hebben geen e/i-Wechsel. 
    Gehen -  du gehst

Slide 10 - Tekstslide

Bij sterke werkwoorden met een korte e-klank in de stam:
A
e->ie
B
e-> ee
C
e->i

Slide 11 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange e-klank:
A
e->i
B
e->ie
C
e->ee
D
er verandert niets

Slide 12 - Quizvraag

jij ziet
-sehen-
A
du sehst
B
du sehe
C
du siehst
D
du sihst

Slide 13 - Quizvraag

hij spreekt
-sprechen-
A
er sprecht
B
er spriecht
C
er sprichst
D
er spricht

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in.
Paul (sprechen) .......... gut Deutsch
A
sprecht
B
spriecht
C
spreekt
D
spricht

Slide 15 - Quizvraag

Meine Schwester (lesen) ......... ein Buch.
A
lest
B
lies
C
liest
D
leest

Slide 16 - Quizvraag

Du ......... mir ein Geschenk.
A
gebst
B
gibst
C
gibt

Slide 17 - Quizvraag

Meine Tante ........... uns mit.
A
nimmt
B
nihmt
C
nehmt
D
nimt

Slide 18 - Quizvraag

Oefen zinnen ;
(Gebruik pagina 90)


1. Was ...... (essen) du am liebsten?
2. Am liebsten ..... (treffen) er Susanna.
3. Sie (ev)...... (helfen) ihm immer!
4. Rosi ..... (geben) Anja eine CD!
5. Du ...... (sehen) jeden Tag Netflix.
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

aub hier een foto van je antwoorden inleveren!

Slide 20 - Open vraag

1. Was ...... (essen) du am liebsten?
2. Am liebsten ..... (treffen) er Susanna.
3. Sie (ev)...... (helfen) ihm immer!
4. Rosi ..... (geben) Anja eine CD!
5. Du ...... (sehen) jeden Tag Netflix.

Antwoorden:
1: isst (du, essen, e>i)
2: trifft (er, treffen, e> i)
3: hilft (sie ev, helfen, e>i)
4: gibt (Rosi> sie, geben, geben is uitzondering! ee>i!)
5: siehst (du, sehen, ee>ie)

Slide 21 - Tekstslide

SEHEN & HÖREN

Slide 22 - Tekstslide

Nico ist 22 Jahre alt. Er kommt aus Spanien und ist vor ein paar Wochen nach Deutschland gekommen. Yara ist seine Tante und besitzt einen Fahrradladen. Lisa hilft ihm deutsch zu lernen. Selma ist eine Freundin von ihm. 

Slide 23 - Tekstslide

6

Slide 24 - Video

00:42
Warum hat Nico Yara nicht gefunden?
A
Yara war nicht in Deutschland.
B
Yara wohnt jetzt bei Tarek.
C
Yara ist umgezogen.
D
Yara war bei ihren Eltern.

Slide 25 - Quizvraag

01:37
Wo fühlen Yara und Tarek Zuhause
A
Deutschland
B
Spanien, Türkei

Slide 26 - Quizvraag

02:48
Warum ist Nico nach Deutschland gekommen?
A
er will nicht mehr studieren, er will arbeiten
B
er hat Streit mit seinen Eltern
C
er will findet Spanien nicht schön
D
er will Jura studieren

Slide 27 - Quizvraag

04:06
Warum soll Nico kein spanisch mehr sprechen?
A
Dadurch lernt er besser deutsch.
B
Damit alle denken, dass er deutsch ist.

Slide 28 - Quizvraag

05:31
Wohin geht Nico zuerst?
A
Er geht erst zu Lisa.
B
Er geht erst zur Bank.

Slide 29 - Quizvraag

06:41
Worüber reden die Beiden?
A
Bewerbung
B
Jobsuche
C
Bankkonto

Slide 30 - Quizvraag

Schreibe vier Wörter oder Sätze auf, die dir im Kopf geblieben sind...

Slide 31 - Woordweb

Wat hebben we geleerd?
Vorige week:
werkwoorden werden (worden, zullen, du wirst /er wird)
Deze les: 
e/i-Wechsel en geoefend met luistervaardigheid!

Slide 32 - Tekstslide

Dan nu aan het werk!
Diese Woche:
Baustein 3 = Aufgabe 20, 21, 22, 23, 24
+ Nakijken!
Woorden leren Seite 89!

Slide 33 - Tekstslide

slotwoord

Slide 34 - Tekstslide

Bis zum nächsten Mal! 

Slide 35 - Tekstslide