Spelling Lollywoord
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Video
Fase DIM: Voorbereiding
Leerkracht speelt het filmpje af. Leerlingen kijken het filmpje en leerkracht vraagt wat ze zien en horen. Leerlingen vertellen wat ze zien en horen.
Leerkracht vraagt ze de regel te herhalen (Lollywoord, ik schrijf de Griekse Y).
Slide 3 - Tekstslide
Fase DIM: Voorbereiding
Leerkracht formuleert het doel van de les:
Aan het eind van deze les ken ik de regel van de categorie 'Lollywoord'.
Leerkracht herhaalt de regel van het Lollywoord: Lollywoord, ik schrijf de Griekse Y.
Welke Lollywoorden ken je al?
Slide 4 - Woordweb
Fase DIM: Oriëntatie
Leerkracht haalt voorkennis op van de leerlingen. Dit zodat leerlingen gaan nadenken over de woorden die ze al kennen met de Griekse y. Leerkracht vertelt leerlingen dat ze de lollywoorden die ze kennen op hun device invullen. De leerlingen vullen zo veel woorden in als ze kunnen en verzenden ze per woord. De woorden komen op het digibord te staan.
Als er een minuut verstreken is, of als de woorden niet meer komen stopt de leerkracht de invoer en bespreekt de ingevoerde woorden met de klas. De leerkracht geeft waar nodig aan of het woord verkeerd geschreven is en legt uit hoe het woord dan geschreven moet worden.
Slide 5 - Tekstslide
Fase DIM: Uitleg:
De leerkracht legt uit dat we voorbeelden zien van lollywoorden.
Leerkracht benoemt een voor een de plaatjes en vraagt de leerlingen te lezen wat er per plaatje staat. Leerkracht vraagt leerlingen waar in het woord de Griekse Y staat en als welke klank je deze uitspreekt.
Leerkracht legt de klank per 'y' in elk plaatje uit: Bij de pony is het de 'ie', bij de dynamo is het de 'ie' en bij yoga is het de 'j'.
Slide 6 - Tekstslide
Fase DIM: Begeleide inoefening
Leerkracht benoemt dat al deze plaatjes op de slide lollywoorden zijn en geeft de leerlingen 2 minuten de tijd om met hun tafelmaatje te overleggen welk lollywoord elk plaatje nou is.
De leerkracht tikt op de timer en deze gaat lopen. Zodra de timer af is en het geluid klinkt zijn de leerlingen weer stil en vraagt de leerkracht per tweetal welk lollywoord op een plaatje is afgebeeld. Als een tweetal antwoord heeft gegeven vraagt de leerkracht een leerling naar voren en laat deze op de hotspot tikken om het antwoord te controleren. Daarna gaat de leerling weer zitten en gaat de leerkracht verder met het volgende plaatje.
Slide 7 - Tekstslide
Fase DIM: Uitleg
Leerkracht legt uit de dat leerlingen hier 6 plaatjes van lollywoorden zien staan. In sommige van deze lollywoorden klinkt de Griekse y als 'ie' en in sommige woorden als 'j'. De leerkracht vraagt leerlingen een voor een naar voren om een streepje met het pentool van het plaatje naar de juiste kolom te trekken. Wanneer dit is gebeurd vraagt de leerkracht andere leerlingen naar voren om het woord daarna in de kolom te schrijven.
Wat is de regel bij het Lollywoord?
Slide 8 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
Leerkracht vraagt: 'Wat is de regel bij het Lollywoord?'
Leerlingen vullen hun antwoord in op hun device. Wanneer elke leerling een antwoord heeft ingestuurd laat de leerkracht de antwoorden zien en laat het goede antwoord zien. Leerkracht herhaalt de regel: Ik schrijf de Griekse 'y'.
Welk woord is een lollywoord?
A
Kilometer
B
Gyroscoop
C
Hygiëne
D
Bidon
Slide 9 - Quizvraag
Fase DIM: Evaluatie
Leerkracht leest de vraag en de antwoordmogelijkheden voor. De leerlingen vullen het antwoord in op hun device. Wanneer de antwoorden zijn ingevuld klikt de leerkracht door.
De leerkracht bespreekt de antwoorden en de tussenstand.
Als iemand leuk en aardig is dan is diegene:
A
Sympathiek
B
Verwaand
C
Gemeen
D
Ydioot
Slide 10 - Quizvraag
Fase DIM: Evaluatie
De leerkracht bespreekt de antwoorden en de tussenstand.
Welk lollywoord is een sport?
A
Skiën
B
Rugby
C
Yperen
D
Typemachine
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dicteevraag 1:
Slide 12 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
De leerkracht geeft aan dat de leerlingen vijf dicteevragen gaan maken met het lollywoord.
De leerkracht zegt het woord voor en de leerlingen zeggen het na. Daarna schrijven de leerlingen het woord op hun device en sturen het in. Wanneer alle leerlingen een antwoord hebben ingeleverd klikt de leerkracht door en controleert hij/zij samen met de klas hoe het woord geschreven is. Hierna klikt de leerkracht door.
Woord 1: Yoga
Woord 1: Yoga
Dicteevraag 2:
Slide 13 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
Woord 2: Python
Dicteevraag 3:
Slide 14 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
De leerkracht zegt het woord voor en de leerlingen zeggen het na. Daarna schrijven de leerlingen het woord op hun device en sturen het in. Wanneer alle leerlingen een antwoord hebben ingeleverd klikt de leerkracht door en controleert hij/zij samen met de klas hoe het woord geschreven is. Hierna klikt de leerkracht door.
Woord 3: Hyena
Dicteevraag 4:
Slide 15 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
De leerkracht zegt het woord voor en de leerlingen zeggen het na. Daarna schrijven de leerlingen het woord op hun device en sturen het in. Wanneer alle leerlingen een antwoord hebben ingeleverd klikt de leerkracht door en controleert hij/zij samen met de klas hoe het woord geschreven is. Hierna klikt de leerkracht door.
Woord 4: Yoghurt
Dicteevraag 5:
Slide 16 - Open vraag
Fase DIM: Evaluatie
De leerkracht zegt het woord voor en de leerlingen zeggen het na. Daarna schrijven de leerlingen het woord op hun device en sturen het in. Wanneer alle leerlingen een antwoord hebben ingeleverd klikt de leerkracht door en controleert hij/zij samen met de klas hoe het woord geschreven is. Hierna klikt de leerkracht door.
Woord 5: Typen
De leerkracht complimenteert de leerlingen voor hun inzet.
Slide 17 - Tekstslide
Fase DIM: Terugblik
De leerkracht vraagt de leerlingen om de categorie en de regel nogmaals te herhalen, complimenteert de leerlingen voor hun enthousiasme en sluit de les af.
