3M - Les 7 P4 keuzevoorzetsels

3m
Les 7 P4
Deutsch!
Gutentag
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3m
Les 7 P4
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 7:
maken: Schritt 50




Verwerkingsopdr. na les 7:
maken:  Schritt 51

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- keuzevoorzetsels

- woordenschat Toets 6

(Redemittel Schritt 50 hoef je niet te leren!)



Slide 3 - Tekstslide

het resultaat
A
das Ergebnis
B
das Ereignis
C
die Außerdem
D
das Result

Slide 4 - Quizvraag

uitleggen
A
erklaren
B
verklaren
C
erklären
D
verklären

Slide 5 - Quizvraag

kleuren
A
farben
B
färben
C
malen
D
schildern

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Dit (lastige) gedeelte hoeven we niet te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 9 - Tekstslide

aan
op
achter
naast
tussen
voor
in / naar
over
onder
auf
an
hinter
in
neben
über
unter
vor
zwischen

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

De keuzevoorzetsels geven vaak een plaats aan:

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

3 wielen: een plaats-/tijdbepaling
sprake van een 'zich bevinden'

4 wielen: beweging / richting
sprake van 'een ergens heen gaan'

Slide 15 - Tekstslide

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur"


dus 3e naamval

Er steht vor der Tür.

Slide 16 - Tekstslide

In ein..... Woche(v) kommt er .

wanneer komt hij?

"in (over) een week"


dus 3e naamval

In einer Woche (v) kommt er vorbei.

Slide 17 - Tekstslide

Wir gehen in d... Kino(o).


waarheen? gaan wij "naar de bios"


 dus 4e naamval

Wir gehen in das Kino (o).

Wir gehen ins Kino.

Slide 18 - Tekstslide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 19 - Quizvraag

Ich lege das Buch auf ... Tisch(m).
A
dem
B
der
C
den

Slide 20 - Quizvraag

Er läuft in ... Wald (m).
Hij loopt in het bos.
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 21 - Quizvraag

Er läuft in ... Wald (m).
Hij loopt het bos in.
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 22 - Quizvraag

Ich parke das Auto hinter ... Garten (m).
A
deinem
B
deinen

Slide 23 - Quizvraag

Vor ... Jahr (o) hat er den Berg hoch geklettert
A
ein
B
einem

Slide 24 - Quizvraag

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 25 - Open vraag

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 26 - Open vraag

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen (mv).
B
Ich sitze neben den Frauen.
C
Ich gehe in das Schwimmbad(o)
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 27 - Quizvraag

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 28 - Open vraag

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 29 - Open vraag

Der Torwart stand zu weit vor sein.. Tor (o).

Slide 30 - Open vraag

An welch.. Tag kommt ihr denn an?

Slide 31 - Open vraag

Ich warte auf ... Bus (m).
A
dem
B
den

Slide 32 - Quizvraag

auf
dem
Bus

Slide 33 - Tekstslide

7/2 regel
Kun je NIET vragen: Waar? Wanneer? / Waarheen?
dus als het geen kastwoordje is, maar figuurlijk bedoeld... 7/2 regel
an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in (7) --> 3e naamval
auf, über (2) --> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 

Slide 34 - Tekstslide

Ich freue mich auf ... Sommerferien (mv)
A
die
B
den

Slide 35 - Quizvraag

Der Arzt hat Angst vor ... kleine Hund(m).
A
diesem
B
diesen

Slide 36 - Quizvraag

Die Schüler sprechen über d.. neue Deutschlehrerin (v).

Slide 37 - Open vraag

Wir freuen uns auf Ihr.. Besuch (m).

Slide 38 - Open vraag