Blauwe Instructie les 3 blok 7 Groep 7

Doel van vandaag:
  • Je herkent in een verhaalsom welk soort
    berekening(en) je moet uitvoeren.
  • Je kan verhaalsommen oplossen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel van vandaag:
  • Je herkent in een verhaalsom welk soort
    berekening(en) je moet uitvoeren.
  • Je kan verhaalsommen oplossen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bij verhaalsommen worden de sommen in een verhaal verteld. 
Hierin is het belangrijk dat je de hoofd- en bijzaken kan onderscheiden.

Doordat er geen rekentekens in staan moet je zelf de rekensom bedenken. 

Slide 3 - Tekstslide

Yashvant had 52 voetbalplaatjes maar hij heeft er 6 weggegeven. Hoe veel plaatjes heeft Yashvant nu nog?

Slide 4 - Open vraag

Lotte werkt 3 dagen in de week. Op een dag werkt ze gemiddeld 6,5 uur. Hoeveel uur werkt Lotte in een week?

Slide 5 - Open vraag

Paul en Sanne verdienen samen 2.540,00 euro in de maand. Hoeveel geld kunnen ze per week per persoon uitgeven? (alleen het kommagetal opschrijven)

Slide 6 - Open vraag

Soms moet je meerdere soorten berekeningen maken
om een verhaalsom uit te rekenen.

Bijvoorbeeld: Drie vriendinnen willen naar een pretpark. Ze hebben samen
€ 85,-. Een kaartje kost € 20,-. Hoeveel euro blijft over voor eten en drinken?

Bij deze som moet je eerst het aantal vriendinnen vermenigvuldigen met de prijs van de kaartjes, en daarna dat bedrag van 85 aftrekken.


Slide 7 - Tekstslide

Op het Ulbe van Houten zijn 104 leerlingen ziek. Hiervan zijn 59 jongens. Op de school zitten 900 meisjes. Hoeveel meisjes zijn er ziek?

Slide 8 - Open vraag

Je mag €1000,- rood staan bij de bank. Je hebt een saldotekort van €198,-. Wat kun je nog maximaal pinnen op deze rekening? (alleen kommagetal opschrijven)

Slide 9 - Open vraag

Reken makkelijk uit:
Jolanda is van plan de marathon te gaan lopen. Ze gaat vaker trainen om meer kilometers te kunnen maken. Vorige maand liep ze in totaal 195 km. Deze maand zelfs 203 km. Hoeveel km liep ze de afgelopen twee maanden?

A
400km -2km = 398km
B
200km + 200km = 400km
C
400km + 2km = 402km

Slide 10 - Quizvraag