1.1-1.3 Herhaling TV1

   Welkom!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

   Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 1.1-1.3
Welk-woord-weg
1) gereedschappen - gesproken taal - rechtop lopen - symbolisch denken 
2) aardewerk - dierenbotten en vuursteen - hutten en tenten - nomadisch 
3) kleine nederzettingen - landbouw - schrift - sedentair 
4) godsdienstig centrum - monumentale bouwwerken - specialisatie - kleine sociale verschillen
5) ambtenarij en leger - belastingsysteem - propaganda - tempeleconomie

Slide 2 - Tekstslide

Chronologie 1.3
De volgende gebeurtenissen over het oude Egypte staan in willekeurige volgorde:
1 Achnaton verandert de Egyptische godsdienst.
2 Boeren aan de oevers van de Nijl bouwen kanalen, dammetjes en dijken.
3 Er ontstaat een voedseloverschot door irrigatielandbouw.
4 Mensen specialiseren zich in verschillende beroepen en dorpen groeien uit 
    tot steden. Sommige steden ontwikkelen zich tot stadstaten.
5 Narmer verenigt Boven- en Beneden-Egypte.
6 Sommige boeren trekken weg uit de Vruchtbare Halve Maan.

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde.



timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling 1.3
  • Leerdoelen
  • Toetsinfo en HOUD-structuur
  • Oefenvragen TV1
  • Zelfstandig werken en vragen stellen
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
1) Herhalen leerdoelen 1.1-1.3.

2) Ik weet hoe ik een geschiedenistoets moet voorbereiden.

3) Ik kan open vragen volgens de HOUD-structuur beantwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Voortgangstoets
Kennen en kunnen:
  • Leerdoelen Wat is geschiedenis en H1
       Inclusief tijdvakkenschema.
  • Kenmerkende aspecten TV1 uit je hoofd kennen en 
       kunnen koppelen aan bronnen.
  • Begrippen en jaartallen (afsluiting).

Materiaal
  • Boek en schrift (aantekeningen)
  • Presentaties (SOM)

Slide 6 - Tekstslide

Voortgangstoets
Vragen beantwoorden 1/2
  • Lees de vraag goed door en onderstreep de instructiewoorden. (Uit onderzoek blijkt dat je beter scoort als je instructiewoorden onderstreept!) Instructiewoorden zijn: beschrijf, noem, verklaar, leg uit, geef het verband aan tussen, toon aan, enzovoort. Schrijf altijd een toelichting op je antwoord bij open vragen en leg je antwoord duidelijk uit!
  • Markeer puntwoorden. Puntwoorden zijn: personen, begrippen (trias politica), gebeurtenissen (Val van de Berlijnse Muur) en verschijnselen (industrialisatie).
  • Neem de structuur van een vraag over in het antwoord. Maak duidelijk onderscheid tussen verschillende deelvragen. Zo voorkom je onvolledige antwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Voortgangstoets
Vragen beantwoorden 2/2
  • Geef niet meer antwoorden dan er gevraagd worden. Alleen de eerste antwoorden tellen.
  • Begin je antwoord door de vraag (gedeeltelijk) te herhalen en maak gebruik van de puntwoorden in je antwoord door ze uit te leggen/ te beschrijven.
  • Wees duidelijk en concreet. Dus niet hij maar Willem van Oranje en niet dingen werden uitgevonden, maar het kompas werd uitgevonden.
  • Beantwoord een bronvraag als volgt:
       In de bron lees ik dat (citeren uit bron)/ zie ik (beeldelement noemen) en dat betekent dat ...
       Verwijs dus duidelijk naar de bron en vergeet niet het verband tussen je antwoord en de      
       bron toe te lichten!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

HOUD-structuur
sakjdh




Slide 10 - Tekstslide

HOUD-structuur
sakjdh




Slide 11 - Tekstslide

HOUD-structuur







Met het verlenen van privileges bevorderde Margaretha de internationale handelspositie 
van Brugge, omdat kooplieden uit andere landen gestimuleerd werden om zich in Brugge te  vestigen. Daarom was er sprake van een economische verandering.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenvragen TV1
Aan de slag
- Wat? SE voorbereiden.
- Hoe? Zelfstandig in stilte.
- Tijd? Tot 5 minuten voor het einde van de les.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
1) Herhalen leerdoelen 1.1-1.3.
2) Ik weet hoe ik een geschiedenistoets moet voorbereiden.
3) Ik kan open vragen volgens de HOUD-structuur beantwoorden.

Slide 14 - Tekstslide