In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Introductie blok 2
B1-K1-W2
Treedt op als online en/of offline aanspreekpunt
Actief luisteren
Inventariseren van wensen
Registreren van gegevens
Mogelijkheden online communicatie
Klantvriendelijkheid
Slide 1 - Tekstslide
B1-K1-W2
Kennisopdracht: Een geziene gast
Doe-opdracht: Een geziene gast
Examenopdracht: Treedt op als online en/of offline aanspreekpunt
Registratie BPV-uren: 75 uur
Basisboek HZW hoofdstuk 3: Aanspreekpunt zijn
Slide 2 - Tekstslide
Soorten gesprekken
Kennismakingsgesprek
Informatief gesprek
Instructiegesprek
Slechtnieuwsgesprek
Groepsgesprek
Slide 3 - Tekstslide
Communicatie
Communicatieschema
Zender
Ontvanger
Boodschap
Medium
Slide 4 - Tekstslide
Verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie:
Spreken
Non-verbale communicatie:
Lichaamstaal
Gezichtsuitdrukkingen
Gebaren
Stemklank
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Opdracht
Slide 7 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van ruis in de communicatie
Slide 8 - Woordweb
Ruis in de communicatie
Doofheid
Boodschap is niet aangepast aan de zorgvrager
Emoties door de boodschap
Verkeerd interpreteren
Cultuurverschillen
Slide 9 - Tekstslide
Luisteren
Luisteren meer dan alleen horen
Horen gebeurt vanzelf,
Luisteren is bewust aandacht geven aan wat iemand zegt.
In de zorg is goed luisteren heel belangrijk, omdat je zo de cliënt beter begrijpt en passende zorg kunt geven.
Slide 10 - Tekstslide
Actief luisteren
Actief luisteren is een manier van luisteren waarbij je duidelijk laat merken dat je de ander wilt begrijpen.
Dit doe je met:
Verbale signalen
Non-verbale signalen
Slide 11 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een open vraag
Slide 12 - Open vraag
Open vraag
Laten iemand meer vertellen.
Je begint een open vraag met 'hoe', 'wat', 'waarom', of 'vertel me over'. Bijvoorbeeld: 'Hoe voelt u zich vandaag?'
Open vragen helpen mensen om meer informatie te geven.
Slide 13 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een gesloten vraag
Slide 14 - Open vraag
Gesloten vragen
Vragen waarop iemand met 'ja' of 'nee' kan antwoorden, of met een kort antwoord.
Gesloten vragen zijn handig als je snel iets moet weten. Bijvoorbeeld: 'Heeft u vandaag al gedronken?' of 'Wilt u jam of kaas op uw brood?'
Gesloten vragen helpen niet om veel te weten te komen over hoe iemand zich voelt.
Slide 15 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een suggestieve vraag
Slide 16 - Open vraag
Suggestieve vraag
Een vraag die het antwoord al een beetje in zich heeft of de ander in een bepaalde richting stuurt.
De suggestieve vraag stuurt de ander dus naar een bepaald antwoord, bewust of onbewust.
Slide 17 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een gerichte vraag
Slide 18 - Open vraag
Gerichte vragen
Vragen over een bepaald onderwerp of bepaalde situatie.
Helpen om meer details te krijgen.
Je stelt een cliënt bijvoorbeeld eerst de vraag: 'Heeft u lekker ontbeten?'
Een gerichte vraag daarna zou kunnen zijn: 'Wat heeft u gegeten voor het ontbijt?'
Je kunt gerichte vragen gebruiken voor meer informatie.
Slide 19 - Tekstslide
LSD
Een goede methode om actief te luisteren en te zorgen dat je alles begrijpt en niets mist, is de LSD-methode:
Luisteren,
Samenvatten,
Doorvragen.
Slide 20 - Tekstslide
LSD
Luisteren
Luisteren is de eerste stap. Je geeft alle aandacht aan de cliënt en laat alles wat hij zegt goed tot je doordringen. Je kijkt de cliënt aan, knikt om te laten zien dat je luistert, en onderbreekt niet. Het is belangrijk dat de cliënt zich vrij voelt om te praten.
Slide 21 - Tekstslide
LSD
Samenvatten
Daarna vat je samen wat je gehoord hebt. Dit doe je door in je eigen woorden te zeggen wat de cliënt net verteld heeft. Je zegt bijvoorbeeld: 'Als ik het goed begrijp, zegt u dat ...' De cliënt kan dan zeggen of het klopt of iets verbeteren als dat nodig is.
Slide 22 - Tekstslide
LSD
Doorvragen
Soms is niet alles meteen duidelijk. Dan heb je meer uitleg nodig. Je vraagt dan door. Bijvoorbeeld: 'Kunt u me daar meer over vertellen?' of 'Wat bedoelt u precies met ...?' Dit helpt je om alles helder te krijgen.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht
"Aan de klets"
Samen aan de klets over vroeger.
Je vertelt je gesprekspartner over vroeger
Je gesprekspartner vertelt dit aan de groep
Heeft je gesprekspartner alles verteld wat jij gezegd hebt?