4 basis ww spelling H1

4 Basis 
Welkom
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

4 Basis 
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen (in stilte)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag

  • Lezen 
  • Grammatica werkwoordspelling, uitleg
  • Zelfstandig werken


    Slide 3 - Tekstslide

    Leerdoel
    Aan het eind van de les 
    1) ken je de regels van de werkwoordspelling weer en heb je ze kunnen toepassen
    2) heb je inzicht in je eigen prestaties op dit gebied 

    Slide 4 - Tekstslide

    Werkwoordspelling

    Slide 5 - Tekstslide

    Wist je dat? 
    Spelling alleen goed voor je persoonlijke ontwikkeling en/of carrière?  Je heb het mis! Taalfouten blijken ook een hot item tbij online daten. Mannen met taalfouten in hun teksten krijgen zeker 14% minder reacties op hun profiel dan foutloos schrijvende mannen. Vooral fouten in werkwoordspelling worden zwaar aangerekend.  
                                                                                                bron:zogespeld.nl

    Slide 6 - Tekstslide

    Even checken!
    1. Er is de laatste tijd zo veel ....[gebeuren].
    2. Edward ...[aanvaarden] zijn taak als groepsleider.
    3. Ik ....[worden] altijd vrolijk als het mooi weer is.
    4. [Vinden].... je broer het leuk als ik langs kom?
    5. Simone ...[lachen] me gisteren in mijn gezicht uit.
    6. Daar ....[verbazen,  voltooide tijd] ik me echt niet over....., hoor!

    Slide 7 - Tekstslide

    Even checken!
    1. Er is de laatste tijd zo veel gebeurd.
    2. Edward aanvaardt zijn taak als groepsleider.
    3. Ik word altijd vrolijk als het mooi weer is.
    4. Vindt je broer het leuk als ik langs kom?
    5. Simone lachte me gisteren in mijn gezicht uit.
    6. Daar heb ik me echt niet over verbaasd, hoor!

    Slide 8 - Tekstslide

    Stappenplan werkwoordspelling 
    Het werkwoord is een pv: 
    1. tegenwoordige tijd? 
    2. enkelvoud: ik-vorm voor ik & jij erachter / andere vormen: ikvorm + t
    3. meervoud: hele ww
    4. verleden tijd zwak ww? => T eX FoKSCHaaP' + -te /-ten
    5. verleden tijd sterk ww? => klankverandering


    Slide 9 - Tekstslide

    Stappenplan werkwoordspelling 
    Het werkwoord is GEEN pv 
    1. volt. deelwoord => verlengproef / T eX FoKSCHaaP ("beloofd" => "het beloofde cadeau")  OF
    2. het is een bijv. gebruikt volt.dw => zo kort mogelijk ("de beklede bank") ("de gewonnen wedstrijd") OF 
    3. het is een infinitief  ("spelen") OF
    4. het is onvolt. deelwoord: infin. + d ("lachend")

    Slide 10 - Tekstslide

    Slide 11 - Tekstslide

    Hoe bepaal je of een 
    ww een PV is?

    Slide 12 - Tekstslide

    Tips voor ww-spelling
    Schrijf ik:
    • --d of --dt ?     word of wordt? => 1e of 3e persoon TT
    • --d of --t  ?       verdiend of verdient? => volt.dw of TT
    • --d of --t ?        gebeurd of gebeurt? => volt.dw of TT
    • --te(n) of --tte(n) ?   miste of mistte ? => stam met/zonder t?
    • --de(n) of --dde(n) ?    verbrede of verbreedde? => bijv. gebruikt vtd of zwak VT met d in stam

      

    Slide 13 - Tekstslide

    Extra oef. ww sp.
    1. Mijn oom ....[verwaarlozen] zijn tuin.
    2. Tijdens de training heeft hij een spier ...[verrekken].
    3. Het nieuws ...[verbreiden] zich gisteren snel door de stad.
    4. Jij ....[raden] het nooit!
    5. Op dit ogenblik.... [worden] de nieuwe school ...[bouwen].
       6. Hij ....[bedoelen] het goed. 
    7. Het .....[misten] gisteren de hele dag. 
    8. Daardoor .....[missen] wij gisterenavond het vliegtuig. 

    Slide 14 - Tekstslide

    Extra oef. ww sp.
    1. Mijn oom verwaarloost zijn tuin.
    2. Tijdens de training heeft hij een spier verrekt.
    3. Het nieuws verbreidde zich gisteren snel door de stad.
    4. Jij raadt het nooit!
    5. Op dit ogenblik wordt de nieuwe school gebouwd.
       6. Hij bedoelt het goed. 
    7. Het mistte gisteren de hele dag. 
    8. Daardoor misten wij gisterenavond het vliegtuig. 

    Slide 15 - Tekstslide

    Oefenen
    1. Heb jij dat verhaal van Esther eigenlijk ...[geloven]?
    2. Hij heeft die vraag goed ...[beantwoorden].
    3. Mijn zusje is laatst in het bos ...[verdwalen].
    4. Hebben je ouders ooit ...[vermoeden] dat jij een zwemtalent zou worden?
    5. "Ik ben bijzonder ...[vereren] met uw bezoek", zei de minister. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Oefenen
    1. Heb jij dat verhaal van Esther eigenlijk geloofd?
    2. Hij heeft die vraag goed beantwoord.
    3. Mijn zusje is laatst in het bos verdwaald.
    4. Hebben je ouders ooit vermoed dat jij een zwemtalent zou worden?
    5. "Ik ben bijzonder vereerd met uw bezoek", zei de minister. 

    Slide 17 - Tekstslide

    Wat valt je op?

    • Zij laadden de vrachtwagen uit.
    • Wij troostten onze vrienden. 

    Slide 18 - Tekstslide

    Zwakke ww met -t / -d in infinitief
    • pv in tegenwoordige tijd: infinitiefvorm
    • => zij berichten ons dagelijks over hem
    • pv in de verleden tijd: verdubbeling
    • =>Wij leidden de groep naar de uitgang
    • LET OP: Verschil tt en vt niet te horen

    Slide 19 - Tekstslide

    Zwakke ww met -t / -d in infinitief
    • als bijv. nw gebruikt: zo kort mogelijk 
    • => de bevrijde stad

    Slide 20 - Tekstslide

    Samenvattend:


    1. Zoek de persoonsvorm (pv) (getal- of tijdproef)
    2. Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
    3. Kijk of de zin in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat.
    4. Is het ww sterk of zwak ? => 'T eX FoKSCHaaP'
    5. geen pv? Dan (vd), (od), (inf) of (bn). Regel: zo kort mogelijk!

    Slide 21 - Tekstslide

    Dat ...(gebeuren) je niet vaak, dat je je telefoon vergeet!
    A
    gebeurt
    B
    gebeurdt
    C
    gebeurd

    Slide 22 - Quizvraag

    ...(Houden) je aan de maximum snelheid!
    A
    Houdt
    B
    Houd
    C
    Houden

    Slide 23 - Quizvraag

    De ...(downloaden) bestanden bleken beschadigd te zijn
    A
    downloadde
    B
    gedownloadde
    C
    gedownloade

    Slide 24 - Quizvraag

    Als de vijand de stad ...(heroveren), zullen we moeten vluchten
    A
    herovert
    B
    heroverd
    C
    heroverend

    Slide 25 - Quizvraag

    Gisteren ...(heffen) hij nog het glas op mijn gezondheid
    A
    hefte
    B
    hief
    C
    hefde

    Slide 26 - Quizvraag

    Dat jij en Esmee nog steeds verkering hebben, ...(verbazen) ons nog steeds.
    A
    verbaasd
    B
    verbazend
    C
    verbaast

    Slide 27 - Quizvraag

    Aan de slag
    Maken Test blz 41 en 42
    timer
    15:00

    Slide 28 - Tekstslide

    Leerdoel
    Aan het eind van de les 
    1) ken je de regels van de werkwoordspelling weer en heb je ze kunnen toepassen
    2) heb je inzicht in je eigen prestaties op dit gebied 

    Slide 29 - Tekstslide