Schrijven 3k5

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
We starten met de woordzoeker.

Schrijven H.2.4



Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code:tynzt
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
We starten met de woordzoeker.

Schrijven H.2.4



Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code:tynzt

Slide 1 - Tekstslide

Schrijven H.2.4 blz. 110
VERWIJSWOORDEN
Verwijzen naar een woord, groepje woorden in een zin.

Waarmee-waaronder-waardoor: verwijzen naar dingen

Met wie-aan wie- door wie: verwijzen naar personen

Slide 2 - Tekstslide

oefenen, in je schrift
  • Het surfpak heeft sensoren.....................de bewegingen bekeken kunnen worden
  • De wetenschapper......... de prijs is toegekend, woont in Hoofddorp.
  • We hebben voor het feest een heel leuk idee bedacht, waarover / over wie ik nog niets ga verklappen.

Slide 3 - Tekstslide

Het filmpje op TikTok..........hij vertelt is erg grappig
A
over wie
B
waarover
C
waarmee
D
met wie

Slide 4 - Quizvraag

De mbo-studenten........ ik heb stage gelopen, waren aardig.
A
waarover
B
over wie
C
met wie
D
waaronder

Slide 5 - Quizvraag

Opdrachten
8-9
Klaar:
maak: 2-3-4a,b,c

Slide 6 - Tekstslide

Maak van de 2 zinnen 1 zin. Gebruik een voegwoord.
Morgen moet ik vroeg op school zijn.
Ik zet mijn wekker

Slide 7 - Open vraag

Kies uit:
kortom – bovendien – concluderend – daarna – daarnaast – dus – eerst – dus.

Welk signaalwoord hoort bij het tekst verband samenvatting/conclusie?

Slide 8 - Open vraag

Kies uit:
al met al – bovendien – concluderend – daarna – daarnaast – dus – eerst – met andere woorden.
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband opsomming?

Slide 9 - Open vraag

Kies uit:
dus – bovendien – concluderend – daarna – daarnaast – dus – eerst – kortom.

Welk signaalwoord hoort bij het tekst verband tijd?

Slide 10 - Open vraag

Signaalwoord tegenstelling
Signaalwoord argument/reden
Signaalwoord oorzaak/gevolg
maar
Namelijk
met as gevolg
echter
Immers
Want
Omdat
doordat
daaren-
tegen

Slide 11 - Sleepvraag