Hoofdstuk 4 extra

Hoofdstuk 4
Samenleven gaat niet vanzelf
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaVoSecundair onderwijs

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Samenleven gaat niet vanzelf

Slide 1 - Tekstslide

Deze persoon heeft een succesvol bedrijf
Deze persoon is lui
Deze persoon is arm
Deze persoon heeft in de gevangenis gezeten
Deze persoon is zeer betrouwbaar
Deze persoon is niet sympathiek
Deze persoon is heel lief
Deze persoon is dom

Slide 2 - Sleepvraag


Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord zit verstopt in de rebus?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de juiste betekenis van het woord vooroordeel?
A
Je macht over een of meerdere personen misbruiken.
B
Je gedrag aanpassen onder invloed van een groep.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder die persoon te kennen.
D
Een overdreven beeld van een groep mensen

Slide 6 - Quizvraag

Dit noemen we een vooroordeel
= Een oordeel over iets of iemand zonder die persoon te kennen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

WB p 63
Maak opdracht 3

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontstaan vooroordelen?
Opdracht 4: Over vooroordelen en stereotyperingen

Slide 10 - Tekstslide

Lees de tekst en noteer jouw eerste reactie.

Slide 11 - Open vraag

Welk woord zit verstopt in de rebus?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de juiste betekenis van het woord stereotype?
A
Je macht over een of meerdere personen misbruiken.
B
Je gedrag aanpassen onder invloed van een groep.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder die persoon te kennen.
D
Je denkt heel typisch over een bepaalde groep mensen.

Slide 13 - Quizvraag

Dit noemen we een stereotype
= Een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link


Slide 16 - Open vraag

Welk woord zit verstopt in de rebus?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de juiste betekenis van het woord generalisatie?
A
Alle personen die tot dezelfde groep behoren eenzelfde negatieve kenmerk geven
B
Je gedrag aanpassen onder invloed van een groep.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder die persoon te kennen.
D
Een overdreven beeld van een groep mensen

Slide 18 - Quizvraag

GENERALISATIE
= een veralgemening. Je geeft alle personen die tot een bepaalde groep horen hetzelfde kenmerk.​

Slide 19 - Tekstslide

WB p. 64 - 65
Maak nu opdracht '

Slide 20 - Tekstslide

Voordelen leiden tot onverdraagzaamheid en discriminatie

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Video

Hoe ontstaat discriminatie?
Duid de juiste volgorde aan.
A
Discriminatie > vooroordelen > stereotypen
B
Stereotypen > vooroordelen > discriminatie
C
Vooroordelen > discriminatie > stereotypen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe ontstaat discriminatie?

Slide 25 - Tekstslide

Toch moeten we proberen om het stereotiepe beeld weg te denken. 
Speelgoedketen ‘Dreamland’ maakte de ideale reclame om dit duidelijk te maken. ​

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

WB p 66
Maak opdracht 5

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link