Hoofdstuk 6 paragraaf 5

H6 §5
Werk voor de overheid. 

§5: een rampjaar
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 §5
Werk voor de overheid. 

§5: een rampjaar

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • hoe de sociale zekerheid is geregeld bij ziekte en werkloosheid.


Slide 3 - Tekstslide

Kinderbijslag
  • Ouders zijn verantwoordelijk voor de zorg van hun kinderen tot 21 jaar.
  • Overheid steunt de ouders door geld te geven.
  • Tot 18 jaar krijgen ouders kinderbijslag voor kinderen.
  • Dit is geregeld in de AKW: algemene kinderbijslagwet.

Slide 4 - Tekstslide

Hannah heeft drie kinderen:
Tim 11 jaar, Ella 18 jaar en Bas 20 jaar.
Hannah krijgt kinderbijslag voor Tim.
Bekijk de afbeelding.
Hoeveel kinderbijslag krijgt Hannah in 2019 per kwartaal?

Slide 5 - Open vraag

Studie
  • Als mbo-student krijg je een basisbeurs.
  • Op het HBO en op de universiteit kan je een lening aanvragen.
  • Ook krijgen alle studenten een ov-chipkaart.
  • Een aanvullende beurs aanvragen is mogelijk als je ouders een lager inkomen hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Vind jij het terecht dat je moet lenen om te kunnen studeren? Leg je antwoord uit

Slide 7 - Open vraag

Werkloosheid en THUISwonend
  • Werkloze jongeren die nog bij hun ouders wonen krijgen tot 21 jaar geen uitkering.
  • Na 21 jaar krijgen ze bijstand onder bepaalde voorwaarden.
  • Uitkering is laag zolang ze nog thuis wonen.

Slide 8 - Tekstslide

Bas woont nog thuis. Hij is werkloos. Werkloze jongeren die bij hun ouders wonen, krijgen tot 21 jaar geen uitkering. Daarna kunnen ze bijstand krijgen als ze aan de voorwaarden voldoen. Die uitkering is laag zolang ze nog thuis wonen. Bas is voor zijn levensonderhoud afhankelijk van het inkomen van zijn moeder Hannah. Hij krijgt niet veel zakgeld, dus zoekt hij heel actief naar werk. Maar het is moeilijk om een baan te krijgen.
Wat is de situatie van Bas?
A
Hij heeft een baan
B
Hij is werkloos en zoekt een baan.
C
Hij is werkloos en zoekt niet naar een baan.
D
Hij heeft een baan en zoekt ander werk.

Slide 9 - Quizvraag

Werkloosheid en UITwonend
  • Woon je zelfstandig en ben je werkloos?
  • Kan je een uitkering vragen.
  • Je moet daarbij aanwijzingen van UWV of gemeente opvolgen.
  • Een aangeboden baan mag je dan niet weigeren en moet je een studie doen wanneer hierom gevraagd wordt.

Slide 10 - Tekstslide

Arbeidsongeschikt en jong
  • Ben je als jonger persoon volledig arbeidsongeschikt krijg je een uitkering
  • Dat is de wajong, deze is 75% van het minimumloon.
  • Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt dan moet je proberen werk te krijgen.

Slide 11 - Tekstslide

Stel dat Roel voor 50% arbeidsongeschikt is en dat hij geen baan heeft.
Voor welke uitkering komt hij dan in aanmerking?
Hij komt dan in aanmerking voor een:

Slide 12 - Open vraag

Actieven en niet-actieven
  • Actieven: mensen die werk en inkomen hebben.
  • De actieven betalen belasting en sociale premies.
  • Van dit geld worden de uitkeringen betaald aan de niet-actieven.
  • Dit zijn de mensen die uitkering als voornaamste inkomstenbron hebben.
  • We kunnen beter veel actieven hebben en weinig niet-actieven.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom zijn de uitkeringen beter betaalbaar met meer actieven?

Slide 14 - Open vraag

Rekentrainer
  • Deel van een geheel rekenen in procenten? Wat / waarvan x 100
  • Verandering in %? (nieuw – oud) / oud x 100
  • in euros aan de hand van een percentage? Bedrag / 100 x percentage

Wajong: 75% van minimumloon.
Minimumloon €1.200.
Wat is de wajong? 1200/100*75= €900

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ga aan de slag met H6 §5
  • Zorg dat je ook de rekentrainer maakt. 
  • Klaar? Maak versterk jezelf. 
  • Je werkt voor jezelf. 
  • Je mag een rekenmachine gebruiken (geen telefoon).
  • Je werkt in stilte.










Slide 16 - Tekstslide