Opdr. Module theater

THEATER
DEEL 1
CKV 3M
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

THEATER
DEEL 1
CKV 3M

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij theater?
Noem minstens 3 dingen

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is theater?
  • Theater is een verzamelnaam voor verschillende podiumkunsten, zoals musical, cabaret, improvisatietheater, toneel, opera.
  
  • Met theater kan ook de plek bedoeld worden waar de uitvoering plaatsvindt, zoals een schouwburg.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekende theatervormen
  • Teksttoneel 
  • Bewegingstheater
  • Locatietheater
  • Muziektheater
  • Cabaret



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Teksttoneel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksttoneel
  • Veel theater start vanuit een tekst
  • Tekst als belangrijkste component
  • Wordt meestal opgevoerd in het theater
  • Een van de bekendste toneelschrijvers is William Shakespeare (bijv. Romeo en Julia)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Bewegingstheater

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingstheater
  • Verhaal vertellen door uitdrukkingskracht van lichaam
  • Kan soms kort tekst in voorkomen
  • Fysieke beeldtaal vaak ondersteund met muziek
  • Fysieke mogelijkheden verkennen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Locatietheater




Bekijk de video: 
https://schooltv.nl/video-item/locatietheater-wat-is-locatietheater#q=locatietheater

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locatietheater
  • Anders dan in theatergebouw of openluchttheater
  • Vaak buiten: strand, duinen, bos, industrieterrein, treinstation
  • Plek-afhankelijk
  • Locatie versterkt verhaal
  • Unieke ervaring

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Muziektheater

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziektheater
  • Opera/musicals/Live band
  • Muziek en theater komen samen
  • Muziek inzetten om een verhaal te vertellen
  • Acteren, dansen en zingen worden vaak gecombineerd in deze vorm
  • Totaalbeleving! 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Cabaret 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cabaret
  • Humor als uitgangspunt 
  • Richt zich vaak direct op het publiek 
  • Buiten acteren, wordt er in cabaret ook vaak gebruik gemaak van muziek/liedjes

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke van deze vormen is muziek niet direct een onderdeel?
A
Teksttoneel
B
Muziektheater
C
Cabaret
D
Bewegingstheater

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

William Shakespeare
Fysieke beeldtaal
Totaal beleving 
Humor 
Plek afhankelijk
Locatietheater
Cabaret
Bewegingstheater
Muziektheater
Tekst toneel

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie hoort waar?
Acteurs
Regisseur
Podium

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

En achter de schermen, wat hoort waar?
Licht
Geluid
Podium

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zit de geluidsman in het publiek?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis van het theater
Het westerse theater is ontstaan in het oude Griekenland,
ca. 500 voor Christus werden de eerste theatervoorstellingen gegeven.
De Grieken kende twee soorten theater:

  • Komedie: verhaal loopt goed af, bedoeld als amusement
  • Tragedie: ernstig toneelspel met vaak een slechte afloop

Slide 20 - Tekstslide

Maskers Symbool van het theater. Blij en verdrietig.  Net als de tragedie en komedie van de Grieken.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Waarom speelden de grieken theater?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Westers theater is ontstaan in
A
Het Romeinse rijk
B
De Verenigde Staten
C
Nederland
D
Griekenland

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijgeloof 
In het theater is er veel bijgeloof. Hier een paar voorbeelden.
  • Als je een acteur succes wil wensen voor een voorstelling zeg je altijd: toi toi toi. Je mag geen ‘succes’ zeggen dat brengt ongeluk. 
  •  Als je bloemen wil geven aan een acteur dan doe je dit altijd na de voorstelling, nooit voorafgaand aan de voorstelling. 
  • Wanneer een theater ‘s avonds wordt afgesloten moet er minimaal één licht blijven branden anders komen er spoken in het theater wonen. Dit noem je een ‘ghost light’.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk jij dat er zoveel bijgeloof is in het theater? Leg je antwoord uit in minimaal 2 zinnen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies