Tijdvak 5 t/m 8

Herhalingsles 
Tijdvak 5 t/m 8
(en nog een beetje Britse Rijk) 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 
Tijdvak 5 t/m 8
(en nog een beetje Britse Rijk) 

Slide 1 - Tekstslide

Bij welk k.a. past het volgende nummer?

Slide 2 - Open vraag

Bij welk k.a. past het volgende nummer?

Slide 3 - Open vraag

A
B
C
D
E
Karel II van Engeland, die op het hoogtepunt van de economische en culturele bloei van de Republiek enige tijd als balling in Den Haag leefde, had openlijk een relatie met de actrice
Nell Gwyn.

Madame du Barry, die minnares was geweest van koning Lodewijk XV, werd tijdens de
Franse revolutie beschuldigd van samenzwering tegen de staat en ter dood veroordeeld.

De Engelse koning Hendrik VIII, die niet bijzonder hervormingsgezind was, maar de Engelse
kerk toch afscheidde van de katholieke kerk, trouwde met zijn minnares Anna Boleyn.

Madame de Pompadour ontving in haar salon beroemde verlichte schrijvers, onder wie
Voltaire, die zij probeerde onder de aandacht te brengen van haar minnaar, de Franse koning.

De Beierse koning Lodewijk I werd op het moment dat liberalen en nationalisten in heel
Europa in opstand kwamen gedwongen zijn gehate minnares Lola Montez te verstoten.

Slide 4 - Sleepvraag

Tijdvak 5
Ontdekkers en hervormers 

Slide 5 - Tekstslide

Tijdvak 6
Regenten en vorsten 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord A

Bij gegeven 1 past het kenmerkende aspect: 'het begin van de Europese overzeese expansie', omdat het eerste Franse schip tabak meebracht uit Brazilië wat een gebied overzees is. 
Bij gegeven 3 past het kenmerkend aspect 'Het streven van vorsten naar absolute macht, omdat koning Lodewijk XIV bepaalde dat de handel in tabak een staatsmonopolie werd en hij als hoofd van de stad laat hiermee zijn absolute macht en controle zie. 

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord B


Gegeven 2: kolonisatie. Europese landen verlegden hun blik naar andere continenten voor de productie en uitvoering van uitheemse producten en ruwe grondstoffen. Dit deden ze door het ontvreemden van grondgebied en de plaatselijke bevolking te werk te stellen. Op deze manier worden goedkope producten ingevoerd. 
Gegeven 1: ontdekkingsreizen. Na de ontdekking van Noord-Amerika door Columbus word niet lang daarna meerdere expedities uitgevoerd in Zuid-Amerika. De Spanjaarden ontdekten producten zoals aardappelen, mais ent tabak en introduceerden dit in Europa. 

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord C


Met gegeven 3 kan je het kenmerkend aspect: het verlicht absolutisme in verband brengen. 
Met gegeven 2 kan je het kenmerkend aspect: Europese overzeese expansie in verband brengen. 

Slide 11 - Tekstslide

Tijdvak 7
Pruiken en revoluties 

Slide 12 - Tekstslide

Tijdvak 8
Burgers en stoommachines 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord A

De reden dat Lodewijk XIV in bron 3 als verlicht vorst gezien kan worden, is doordat hij veel macht van de edelen afpakte. Hij wist niet wie hij wel en niet kon vertrouwen, daarom achterhaalde hij dat de edelen die hij wel kon vertrouwen kregen een hogere rang en dus meer inspraak. 

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord B


Hertog van Saint-Simon beschrijft Lodewijks XIV als een absolutie vorst omdat er in bron 3 staat dat Lodewijk XIV alles en iedereen controleert of alles ging zoals hij wou. De houding van Lodewijk XIV tegenover de Franse edelen is dat hun een lagere rang hebben tegenover Lodewijk XIV en Lodewijk XIV bepaald wat er allemaal gebeurd en controleert dit ook, dus is het een absolute vorst. 

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord C

Lodewijk XIV was een absoluut vorst omdat hij de totale macht over zijn land en diens inwoners had. Lodewijks XIV wantrouwde de edelen omdat hij dacht dat ze uit waren op zijn macht. Daarom liet hij ze in zijn paleis verblijven zodat hij ze hij de gaten kon houden. 

Slide 19 - Tekstslide

Welk k.a. past bij het volgende nummer?

Slide 20 - Open vraag

Welk k.a. past bij het volgende nummer?

Slide 21 - Open vraag