Enkelvoudige en samengestelde zinnen

6.3 enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelstellingen
Je kunt...
- de persoonsvorm en het onderwerp in zinnen herkennen en aanduiden.
- enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen en benoemen.
- het verschil aangeven tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
- korte, enkelvoudige zinnen verbouwen naar samengevoegde,  samengestelde zinnen.




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welk zinsdeel is de PV in onderstaande zin?
"Ik eet graag pizza"
A
Ik
B
eet
C
graag
D
pizza

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel PV's staan er in een enkelvoudige zin?
A
geen
B
meer dan 2
C
1
D
minstens 2

Slide 6 - Quizvraag

Is deze zin een enkelvoudige of samengestelde zin?

"Ik ga morgen voetballen."
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 7 - Quizvraag

Is deze zin een enkelvoudige of samengestelde zin?

"In de vakantie reis ik naar Spanje en ga ik op kamp met de jeugdbeweging."
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 8 - Quizvraag

Enkelvoudige of samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Morgen leveren ze mijn nieuwe laptop en kan ik beginnen met gamen. 
Ik wil vandaag iets lekkers eten. 
Wij fietsen naar huis en eten spaghetti. 
De leerkracht Frans vind ik leuk, maar de leerkracht Nederlands vind ik leuker. 
Wij gaan met de hele klas een frietje eten. 
Mijn favoriete voetbalploeg heeft gewonnen. 

Slide 9 - Sleepvraag

PV's
Ik 
ga
morgen
pas
beginnen
met
studeren.
Vandaag
ga
ik
naar
Netflix
kijken
en
ga
ik
pizza
eten.
Ik
doe
niks,
want
ik
ben
ziek.
vandaag

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is TikTok?
TikTok is een sociale media app. De app is heel populair bij (jonge) tieners. Ook meer en meer volwassenen vinden hun weg naar de app. Je kan er makkelijk korte video’s mee maken. Oorspronkelijk werd de app voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen, maar intussen vind je er ook heel wat andere korte video's op terug. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is TikTok?
TikTok is een sociale media app. De app is heel populair bij (jonge) tieners. Ook meer en meer volwassenen vinden hun weg naar de app. Je kan er makkelijk korte video’s mee maken. Oorspronkelijk werd de app voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen, maar intussen vind je er ook heel wat andere korte video's op terug. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? 
Maak een ja/nee-vraag van de zin. De pv staat dan altijd vooraan.
Bijvoorbeeld:
We hebben drie honden.
Hebben we drie honden? 

Slide 13 - Tekstslide

De enkelvoudige zin
= een zin met maximum één pv.

TikTok (o) is (pv) een sociale media app. 
De app (o) is (pv) heel populair bij (jonge) tieners. 
Ook meer en meer volwassenen (o) vinden (pv) hun weg naar de app.
Je (o) kan (pv) er makkelijk korte video’s mee maken.

Slide 14 - Tekstslide

De samengestelde zin
= een zin met meer dan één pv.

Oorspronkelijk werd (pv) de app (o) voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen, maar intussen vind (pv) je (o) er ook heel wat andere korte video's op terug. 

Slide 15 - Tekstslide

De samengestelde zin
Oorspronkelijk werd (pv) de app (o) voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen.
Intussen vind (pv) je (o) er ook heel wat andere korte video's op terug. (2 zinnen)

Oorspronkelijk werd (pv) de app (o) voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen, maar intussen vind (pv) je (o) er ook heel wat andere korte video's op terug. (1 zin)

Slide 16 - Tekstslide

De samengestelde zin
Oorspronkelijk werd (pv) de app (o) voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen. 
Intussen vind (pv) je (o) er ook heel wat andere korte video's op terug. 

Oorspronkelijk werd (pv) de app (o) voornamelijk gebruikt om playbackfilmpjes op te nemen, maar intussen vind (pv) je (o) er ook heel wat andere korte video's op terug. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden die twee hoofdzinnen samenvoegen: en, maar, of, dan, dus en want. 
Bijvoorbeeld: 
Ik voetbal op zaterdag en ik zwem op maandag. 
Ik voetbal op zaterdag, maar ik zwem op maandag. 
Ik voetbal op zaterdag of ik ga naar mijn oma.
Ik voetbal op zaterdag, dus ik doe niets op zondag. 
Ik voetbal op zaterdag, want zondag ga ik naar mijn oma. 





Slide 19 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden die een hoofdzin en een bijzin* samenvoegen: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Bijvoorbeeld:
Ik (o) voetbal (pv) op zaterdag, zodat ik (o) op maandag kan (o) zwemmen. 

(U) *Bijzinnen: een duidelijk verschil tussen hoofd- en bijzinnen is de woordvolgorde, in hoofdzinnen staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats, in bijzinnen staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren. 

Slide 20 - Tekstslide

Even samen oefenen...

Slide 21 - Tekstslide

Duidt de PV's aan in deze tekst
A-Maze wil zich onderscheiden van de andere scholen met een vernieuwend onderwijsconcept. Er wordt ingezet op zelfkennis, samenwerken en doelmatig werken. Opvallend is dat je op school voldoende tijd voor alle opdrachten krijgt, zodat leerlingen zonder huiswerk naar huis kunnen vertrekken. Hokjesdenken wordt op de school uitgesloten. A-Maze is er juist van overtuigd dat gelijke kansen worden gerealiseerd door een ongelijke behandeling, waarbij telkens aandacht is voor de talenten en ambities van de specifieke leerling.

Slide 22 - Tekstslide

Duidt de PV's aan in deze tekst
A-Maze wil zich onderscheiden van de andere scholen met een vernieuwend onderwijsconcept. Er wordt ingezet op zelfkennis, samenwerken en doelmatig werken. Opvallend is dat je op school voldoende tijd voor alle opdrachten krijgt, zodat leerlingen zonder huiswerk naar huis kunnen vertrekken. Hokjesdenken wordt op de school uitgesloten. A-Maze is er juist van overtuigd dat gelijke kansen worden gerealiseerd door een ongelijke behandeling, waarbij telkens aandacht is voor de talenten en ambities van de specifieke leerling.

Slide 23 - Tekstslide

Welke zin is een samengestelde zin? 

Slide 24 - Tekstslide

Maak van deze enkelvoudige zinnen een samengestelde zin. 

Slide 25 - Tekstslide