5.6: been - benen, huis - huizen

5.6: been - benen, huis - huizen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

5.6: been - benen, huis - huizen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

arm
buik
oog
mond
wang

Slide 2 - Sleepvraag

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?
4. Schrijf

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van vinger?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een afspraak
A
iets wat je zeker weet
B
volgens de mensen
C
iets wat je soms moet doen
D
volgens de regel die je hebt gemaakt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een huisarts
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.6 Been - benen, huis - huizen
Heeft het enkelvoud twee dezelfde klinkers met daarna één medeklinker? Eén klinker gaat weg in het meervoud. Het enkelvoud en het meervoud hebben een lange klank.
één been - twee benen
één oog - twee ogen
één muur - vier muren
één raam - vijf ramen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op! Heeft het enkelvoud twee klinkers of een ij ?
- Is de laatste letter een ? Je schrijft het meervoud met een v.
één neef - twee neven
één vijf - vijf vijven 

- Is de laatste letter een s ? Je schrijft het meervoud met een :
één huis - vier huizen
één prijs - drie prijzen 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van brief?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van straat?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van doos?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van school?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.10 Dokter - dokters
Soms maak je het meervoud anders. Heeft een woord twee of meer lettergrepen? Na -e, -el, -en en -er schrijf je een -s in het meervoud.
één meisje - twee meisjes
één sleutel - twee sleutels
één jongen - drie jongens
één dokter - vier dokters

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van winkel?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van ijsje?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van badkamer?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van oven?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben jullie nog vragen?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies