Kapitel 4 GRAMMATIK A Die Modalverben

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3,4

Die Modalverben     

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

• regelmatige werkwoorden  ->  bijv. spielen, reden
• onregelmatige werkwoorden, o.a.
   - haben, sein, werden
   - modale werkwoorden (o.a. möchten, mögen, können, dürfen)
  

Lees nu van blz. 12 GRAMMATIK A goed door!

dürfen	mogen, toestemming
können	kunnen
mögen	lusten, houden van

Können

dürfen

mögen

möchten

kunnen

mogen

houden van

zou graag willen

.....du mir bitte helfen?

1. kannst
2. kann
3. könnst
4. können

........du diesen Lehrer?

1. mag
2. mögst
3. mögt
4. magst

....... du morgen zur Schule?

1. darfst
2. dürft
3. darf
4. dürfen

Wat betekent het modale hulpwerkwoord können?

1. kennen
2. durven
3. kunnen
4. mogen

Wat betekent het modale hulpwerkwoord mögen?

1. iemand aardig vinden
2. houden van
3. kunnen
4. mogen

Bij de modale hulpwerkwoorden zijn de ich en er/sie/es -vorm

1. hetzelfde
2. verschillend

Wat betekent het modale hulpwerkwoord dürfen?

1. mogen
2. durven
3. kunnen
4. houden van

Bij het modale hulpwerkwoord is de wir-vorm en de sie/Sie-vorm

1. anders
2. hetzelfde

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"
Ich .... ein Lehrer.

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Wir .... Hausaufgaben gemacht.

haben oder sein?
Frau Frölich, Sie ...... sehr lieb

( Haben) Er ....... seine Katze gut versorgt!

Max (haben) nicht seine Hausaufgaben gemacht.

'haben' of 'sein'
Heute _______ ihr gut gearbeitet.

LEREN !

RIJTJES VAN DÜRFEN- KÖNNEN-MÖGEN
+ BETEKENIS!