Nederlands - Betoog

Nederlands 
17 mei 2021 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
17 mei 2021 

Slide 1 - Tekstslide

A. 
Titel
Inleiding
Standpunt
Eerste argument
Tweede argument
Tegenargument
Weerlegging
Slot

Slide 2 - Sleepvraag

Doel van de les
Aan het einde van deze les ken je:
Structuur van het betoog
Weet je wat drogredenen zijn


Slide 3 - Tekstslide

Waarom leer je argumenteren?
  • Je kunt beter je eigen mening en gedachten verwoorden
  • Je wordt beter gehoord
  • Je kunt anderen makkelijker overtuigen
  • Je kunt problematiek van de andere kant beschouwen (je kunt je beter verplaatsen in de ander). Misschien verander je zelfs van mening
  • Je kunt los van eigen emotie of mening over een onderwerp praten, zodat het geen persoonlijke aanval wordt of jij er door geraakt wordt, en zodat jullie weer goed uit elkaar kunnen gaan
  • Je bent goed voorbereid op tegenstander en je hebt je weerwoord klaar
  • Je hebt het nodig bij examen Schrijven, Spreken en Gesprekken voeren

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk een situatie op je stage waarbij je argumenten gebruikt.

Slide 5 - Open vraag

Hoe kom je overtuigend over?
  • Valide argumenten, die inhoudelijk kloppen, geen drogredenen
  • Goede opbouw / structuur in je verhaal (bij betogen)
  • Labelen, zodat het voor publiek duidelijk is wat je aan het doen bent en ze je verhaal kunnen volgen (bij betogen)
  • Goed luisteren naar tegenpartij, laat merken dat je luistert (bij gesprek)
  • Reageren op de tegenpartij / confrontatie aangaan (bij gesprek)
  • Houding / uitstraling / stem /  overtuigingskracht uitstralen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een goede stelling?
  • Je kunt er een discussie over voeren
 Dus: “Roken is ongezond” is geen goede stelling
 En: “Het rookverbod in cafés moet afgeschaft worden” ?
  • Je kunt een standpunt over een stelling innemen
    Waar sta jij? Ben je voor de stelling of ben je tegen de stelling?
  • Bij je standpunt kun je verschillende steekhoudende argumenten noemen
Bij elk argument kun je verschillende goede voorbeelden noemen

Slide 7 - Tekstslide

Dus, indeling van een betoog:
Titel
Inleiding
Aandacht trekken
Informatie over het onderwerp geven
Standpunt duidelijk maken
Kern
Argumenten
Toelichting en voorbeelden bij argumenten
Soms: inleven in standpunt van tegenpartij
Welke argumenten zouden zij gebruiken?
Hoe kan ik deze argumenten afzwakken?
Slot
Standpunt herhalen
Belangrijkste argument noemen
Leuke afsluiting / uitsmijter

Slide 8 - Tekstslide

Drogredenen
Drogredenen zijn argumenten die niet deugen. Ze zijn ondeugdelijk.
Ze worden gebruikt wanneer sprekers geen goede argumenten meer kunnen bedenken.
Als je drogredenen kunt herkennen, kun je makkelijker een discussie winnen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Drogredenen
5 drogredenen:
  • Argumenten op grond van vanzelfsprekendheid. “Natuurlijk mogen huisdieren mee. Iedereen is het daarmee eens! Dat spreekt toch voor zich!”
  • Cirkelredenering. Je herhaalt je standpunt, maar dan in andere woorden. “Roken is slecht voor je gezondheid, want je wordt er ziek van.”
  • Persoonlijk of hatelijk worden. Laten we vooral niet kiezen voor Tom, dat is zo’n onaardige jongen.”
  • Generaliseren. Een algemene conclusie trekken op basis van 1 gegeven. Boris luisterde vandaag naar jazz. Als we hem als dj kiezen, zul je zien dat we de hele avond naar jazz moeten luisteren.
  • Vals dilemma. Net doen of je geen andere keuze hebt. ”We moeten hem wel dj maken, anders hebben we straks geen muziek op ons feest.”

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Gebruik de tijd om je betoog 'water in je spijkerbroek' te verbeteren;
  • Werk aan betoog van periode 4
  • Werk aan 1 tekst examencoach

Slide 12 - Tekstslide

Voldoende einde periode:
- 2 teksten examencoach gemaakt (in totaal)
- Betoog periode 4 ingeleverd
- Actieve bijdrage in deze les - oefeningen ook als voorbereiding op examens 'spreken'

Slide 13 - Tekstslide