§4.6 & §4.7 Stad en platteland

Hoofdstuk 4 - Zuid-Amerika 
§4.6 De stad 
§4.7 Het platteland 
4VWO
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 - Zuid-Amerika 
§4.6 De stad 
§4.7 Het platteland 
4VWO

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Intro 
- Lesdoelen 
- Uitleg 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen §4.6
  • Je kunt de positie van de grote Zuid-Amerikaanse steden in het mondiale netwerk beschrijven.
  • Je kunt de ruimtelijk structuur en ontwikkeling van de Zuid-Amerikaanse stad uitleggen.
  • Je kunt het ontstaan en de ontwikkeling van de informal city uitleggen.
  • Je kunt aantonen hoe door urban sprawl het omringend platteland verstedelijkt.


Slide 3 - Tekstslide

Instructie: 
Leg je werkboek open op blz. 168 en vul tijdens de uitleg de samenvattingsopdracht(en) in.

Slide 4 - Tekstslide

Grote delen van de wereld zijn door globalisering met elkaar verbonden.
We leven in een netwerksamenleving.
Wereldsteden of global cities zijn hierin de knooppunten.

Slide 5 - Tekstslide

Meeste inwoners wonen in middelgrote steden (<500.000)
hier sterke groei door:
  • Ruraal-urbane migratie
  • Sterke natuurlijke groei 

Slide 6 - Tekstslide

Zuid-Amerika continent van steden
Bogotá
Lima
Buenos Aires
São Paulo
Rio de Janeiro
verstedelijkingsgraad 80%

Megasteden (meer dan 10 miljoen inwoners)



Middelgrote steden ontwikkelen snel langs "ontwikkelingscorridors" (transportroutes vanuit de periferie).
Gegevens 2020

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De Zuid-Amerikaanse stad opgebouwd
1. De koloniale stad
1550-1820
  • Steden gebouwd in koloniale tijd door Spanjaarden
  • Dambordpatroon
  • Plaza Mayor (centraal plein)

Slide 9 - Tekstslide

La Paz - Plaza mayor
Bolivia

Slide 10 - Tekstslide

Bogotá

Koloniaal centrum
Blokpatroon

Slide 11 - Tekstslide

2. Ruimtelijke structuur en ontwikkeling 
  • Vanaf 1900 in een sterpatroon brede wegen (avenida's) aangelegd.
  • Ontstaan favela's 

Slide 12 - Tekstslide

De Zuid-Amerikaanse stad
1920-1970
  • Jaren 50-60 snelle urbanisatie
  • Ontstaan sloppenwijken
    (favela's)
  • Ontwikkeling transportassen
    (brede boulevards)
  • Rijken trekken van centrum weg
  • Invasie en successie
  • Verkrotting

Slide 13 - Tekstslide

Verkrotting

Slide 14 - Tekstslide

Middeninkomens wijk

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3. Ruimtelijke structuur en ontwikkeling
  • Sinds de jaren '80 veel gentrification in het centrumgebied. Armere buurtbewoners worden verdrongen.
  • Ontstaan gated communities voor de elite,
    die de sociale ongelijkheid 
    zichtbaar maken en
    ruimtelijke segregatie
    vergroot.

Slide 17 - Tekstslide

Urban sprawl
  • Steden in Zuid-Amerika groeien enorm, zowel verticaal als horizontaal.
  • Ongeremde ruimtelijke uitbreiding van de stad op het platteland noem je urban sprawl.
  • Dit gebeurt door: 
    - grote ruimtebeslag van informele woonwijken (laagbouw)
    - grootschalige, commerciële bouwprojecten.

Slide 18 - Tekstslide

Urban sprawl= Veel ruimtegebruik door veel laagbouw en weinig regelgeving (tegenovergestelde = compacte stad beleid)

Slide 19 - Tekstslide

Welk begrip: = verspreiding voorsteden over omringende platteland

A
agribusiness
B
megalopolis
C
urban sprawl
D
informele stad

Slide 20 - Quizvraag

Qua omvang van de huidige steden, nemen de  
.............................. wijken het grootste deel van de stad in. 
De ....................................... wijken vinden we dicht tegen het centrum aan, terwijl de .................................. wijken vaak langs oude uitvalswegen liggen. Het verst van het centrum liggen de ..........................................
armste
middelmatige
rijke
satelietsteden

Slide 21 - Sleepvraag

Welk begrip past het best bij een netwerksamenleving?
A
megastad
B
wereldstad
C
primate city

Slide 22 - Quizvraag

geupgrade krottenwijk
nieuwe favela
sociale woning- bouw

Slide 23 - Sleepvraag

De Plaza Mayor komt uit welke periode?
A
1550-1820
B
1820-1920
C
1920-1970
D
1970-heden

Slide 24 - Quizvraag

Lesdoelen §4.7
  • Je kunt de kenmerken noemen van een verstedelijkt platteland.
  • Je kunt beschrijven hoe de ongelijkheid op het platteland in de 20e eeuw toenam.
  • Je kunt uitleggen welke invloed het neoliberalisme had op de landbouw.
  • Je kunt uitleggen wat voor- en nadelen van schaalvergroting zijn in de landbouw.




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Ontwikkeling van het platteland (1)
  • Begin 20e eeuw was grond in hand van de elite. Zij bezat plantages en latifundia (grote bedrijven).
  • Zo'n 80% van plattelandsbevolking waren landarbeiders of zelfvoorzienende boeren met minifundia (kleine bedrijven).

Slide 27 - Tekstslide

Ontwikkeling van het platteland (2)
  • Pas in de jaren '50 vanuit overheid interesse in platteland.
  • Vooral door groeiende stadspopulatie en grondstoffen voor de industrie.
  • Groene revolutie verhoogde de opbrengst van exportgewassen.
  • Door mechanisatie nam werkgelegenheid af, en de ongelijkheid toe.

Slide 28 - Tekstslide

Ontwikkeling van het platteland (3)
  • Politiek van landhervorming leverde weinig op.
  • Machtige grondbezitters (ondersteund door het systeem van cliëntelisme) hielden hun grond.
  • Vervolgens ontginning van gebieden als de Amazone om kleine boeren aan grond te helpen. 
  • Alleen deze bedrijven waren niet rendabel. Tropische bodems zijn onvruchtbaar en raken snel uitgeput.
  • Grond werd verkocht aan grote vee- en sojateelt bedrijven. Dus uiteindelijk geen einde aan ongelijke grondbezitsverhoudingen.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Video

Socialisme en communisme
  • Populistische politiek betekende ook vriendjespolitiek en corruptie. Elite werd rijker -> armere bevolking bleef achter.
  • Gevolg: opkomst van guerrilla bewegingen en socialistische- en communistische ideeën.
  • Elite was bang de macht te verliezen.. Gevolg..

Slide 32 - Tekstslide

Landgrabbing - Landrush

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag

Maak alle samenvattingsopdrachten:

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke oorzaken van de sociale ongelijkheid in de Zuid-Amerikaanse steden?

Slide 36 - Woordweb

Wat zijn belangrijke oorzaken van de sociale ongelijkheid op het Zuid-Amerikaanse platteland?

Slide 37 - Woordweb