Lj 1 Present continuous or Present simple

Jullie huiswerk was:
Do 3.4: exercise 10a, 11 and 12.
Study WORDS Buildings on page 130 and 131. 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jullie huiswerk was:
Do 3.4: exercise 10a, 11 and 12.
Study WORDS Buildings on page 130 and 131. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent block?

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent crowded?

Slide 3 - Woordweb

Wat betekent home?

Slide 4 - Woordweb

Wat betekent huge?

Slide 5 - Woordweb

Wat betekent shape?

Slide 6 - Woordweb

Wat betekent neighbourhood?

Slide 7 - Woordweb

Wat is beroemd in het Engels?

Slide 8 - Woordweb

Wat is dak in het Engels?

Slide 9 - Woordweb

Wat is gebouw in het Engels?

Slide 10 - Woordweb

Wat is kantoor in het Engels?

Slide 11 - Woordweb

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je de present continuous en present simple maken.
Aan het eind van de les weet je wanneer je de present continuous en wanneer je de present simple moet gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Present Continuous & Present Simple

Slide 13 - Tekstslide

Present simple / present continuous

Slide 14 - Tekstslide

Fill in the correct form of the verb
Vraag jezelf bij iedere vraag af of het gaat om nu of niet.

Gaat het om iets dat NU aan de gang is? 
Kies present continuous
Is het iets dat regelmatig gebeurt of een gewoonte is? 
Kies present simple 

Slide 15 - Tekstslide

Present simple or present continuous: He _____ (go) for a run every morning.

Slide 16 - Open vraag

Present simple or Present continuous: Listen! __________ with his band?
A
Does Sem practise
B
Is Sem practising

Slide 17 - Quizvraag

present continuous or present simple
You always ... (give) such great parties.

Slide 18 - Open vraag

present simple or present continuous?

Look! The birds ... away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 19 - Quizvraag

present continuous or present simple
I ... (read) a book right now.

Slide 20 - Open vraag

present continuous or present simple
Hurry! The bus .. (leaving)

Slide 21 - Open vraag

present continuous or present simple?
She .. (do) her homework now

Slide 22 - Open vraag

present continuous or present simple
Look outside! The sun .. (shine)

Slide 23 - Open vraag

Present simple or Present continuous: They _______ houses quite often.
A
move
B
are moving

Slide 24 - Quizvraag

Present simple or present continuous: Dom ______ to school every day.
A
cycles
B
is cycling

Slide 25 - Quizvraag

present continuous or present simple
I ............ English grammar. (hate)

Slide 26 - Open vraag

present continuous or present simple
She .. (do) her homework now.

Slide 27 - Open vraag

present continuous or present simple
She .. (do) her homework

Slide 28 - Open vraag

Present simple or present continuous: Harriet _________ so loudly that my ears hurt.
A
always speaks
B
is always speaking

Slide 29 - Quizvraag

13. Present simple or present continuous?


Peter never __________ to school.
A
cycles
B
is cycling
C
cycle's
D
cycling

Slide 30 - Quizvraag

present continuous or present simple
Hurry! The bus .. (leaving)

Slide 31 - Open vraag

I know when to use the present continuous and when to use the present simple.
Yes!
No...
Sometimes

Slide 32 - Poll

Homework
Your homework for Friday is:
Do 3.5: exercise 6 and 7.
Study WORDS Special Days on page 132.

Slide 33 - Tekstslide