Een goed gesprek (deel 1) (W9VZN)

Een goed gesprek (deel 1) 
Thema: Gesprekvormen en ingrediënten voor een goed gesprek 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
OmgangskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Een goed gesprek (deel 1) 
Thema: Gesprekvormen en ingrediënten voor een goed gesprek 

Slide 1 - Tekstslide

Wat komt er aan de orde 
- Vragen stellen
- Ingrediënten voor een goed gesprek
- Soorten gesprekken 
- Gespreksvormen 

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les ...
- De student kent verschillende gesprekstechnieken en gesprekssoorten 
- De student kan de verschillende gesprekstechnieken en vergadertechnieken toepassen 

Slide 3 - Tekstslide

Zorgpad 
Communicatie in de zorg 
H1 Communiceren  - 7. Vragen stellen 
H4 Communicatie met de zorgvrager - Ingrediënten voor een goed gesprek  - soorten gesprekken en gespreksvormen 


Slide 4 - Tekstslide

VRAGEN STELLEN 
Het is voor jou als zorgverlener belangrijk dat je goede vragen kunt stellen. Je hebt namelijk te maken met de verzorging van mensen die afhankelijk van jou zijn. Daarbij is het belangrijk dat er geen misverstanden ontstaan.


Een goede vraag komt voort uit werkelijke belangstelling en sluit aan op de behoeften van de zorgvrager.

Slide 5 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 6 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 7 - Tekstslide

DOORVRAGEN EN CONCRETISEREN 
Doorvragen is vragen stellen om een vollediger beeld van iets of iemand te krijgen.

Concretiseren is iemand vragen om verduidelijking van dingen die hij zegt of doet.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is geen open vraag?
A
Is dit een gesloten vraag?
B
Welke gesloten vragen ken je?
C
welke soorten vragen kun je stellen?
D
Waarom stel je een open vraag?

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort vraag stelt de interviewer hier?
timer
0:20
A
Open vraag
B
Controlevraag
C
Gesloten vraag
D
Suggestieve vraag

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort vraag:
Wat is jou lievelingskleur?
A
gesloten vraag
B
open vraag
C
indirecte vraag
D
suggestieve vraag

Slide 11 - Quizvraag

Jullie weten toch wel wat een onderwerp en hoofdgedachte is?
Wat soort vraag is dat?
A
Gesloten vraag
B
Open vraag
C
Controle vraag
D
Suggestieve vraag

Slide 12 - Quizvraag

Er zijn vijf verschillende soorten vragen. Hoeveel ken je er al?
A
0
B
1 of 2
C
3 of 4
D
Ik ken ze allemaal!

Slide 13 - Quizvraag

Ingrediënten voor een goed gesprek 
Actief luisteren
Rustige houding en omgeving
Stellen van vragen (doorvragen)
Gevoelsreflectie
Samenvatten
Parafraseren
Omgaan met stiltes

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

ACTIEF LUISTEREN  = BETROKKEN ZIJN

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 16 - Tekstslide

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Slide 17 - Woordweb

Communiceren gebeurt mondeling (pratend).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 19 - Woordweb

Soorten gesprekken 
Intakegesprek
Kennismakingsgesprek
Adviesgesprek
Helpend gesprek
Slecht nieuws gesprek
Evaluatiegesprek

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

INTAKEGESPREK 
Doel:
Dat de instelling te weten komt, wie de zorgvrager is, welke zorgvragen er zijn en of de instelling de zorgvrager hulp kan en wil verlenen

Slide 22 - Tekstslide

KENNISMAKINGSGESPREK 
Doel:
Om een relatie tussen jou, de zorgvrager en zijn naaste op te bouwen.

Slide 23 - Tekstslide

ADVIESGESPREK 
Doel:
Zorgvrager adviseren

Dring een advies nooit op!
De zorgvrager moet zelf de keuze maken of hij/zij iets met het advies doet

Slide 24 - Tekstslide

HELPEND GESPREK 
Doel:
Het probleem verhelderen of een luisterend oor bieden

- Trek het probleem niet naar je toe.
- Bedenk niet zelf een oplossing!

Slide 25 - Tekstslide

SLECHT NIEUWS GESPREK 
Doel:
De zorgvrager een negatieve boodschap vertellen

Aankondiging, zo snel mogelijk vertellen
Toelichting
Opvang, hoe reageert iemand
Samenvatten
Informatie, wachten & herhaling
Probleem-oplossen
Vervolgafspraak

Slide 26 - Tekstslide

EVALUATIE GESPREK 
Doel:
Het terugkijken met de zorgvrager naar de verleende zorg

Slide 27 - Tekstslide

AAN DE SLAG ...                                       20 MIN.  
De docent maakt groepjes van 3 studenten (break-out room) 
- 1 personen observeren & 2 personen voeren het gesprek 
Opdracht; Oefenen met het stellen van verschillende soorten vragen  
Wat wordt er allemaal gezegd en wat zie je tijdens de communicatie?
Wissel af wie er praten en observeren.

Slide 28 - Tekstslide

GESPREKSVORMEN 

Slide 29 - Tekstslide

Welke gespreksvormen pas je toe bij een adviesgesprek

Slide 30 - Woordweb

Welke gespreksvormen pas je toe bij een slecht nieuwsgesprek

Slide 31 - Woordweb

Wat heb je geleerd?

Slide 32 - Open vraag

Wat wil je nog leren of is onduidelijk?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide