Vormgeving & Voorstelling

Het verschil tussen
 VOORSTELLING & VORMGEVING
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het verschil tussen
 VOORSTELLING & VORMGEVING

Slide 1 - Tekstslide

Kunstbeschouwing
  • bekijken van kunst
  • begrippen toepassen

  • trainen van inzicht
  • formuleren van antwoorden oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
voorstelling?

Slide 3 - Woordweb

Waar denk je aan bij
vormgeving?

Slide 4 - Woordweb

6

Slide 5 - Video

VOORSTELLING

Slide 6 - Tekstslide

Je kijkt eerst: ís er een voorstelling?
Oftewel: Stelt het iets voor?

Slide 7 - Tekstslide

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 8 - Tekstslide

Dan is het 'figuratief'.
Je kunt er iets in herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

Een figuratieve voorstelling kan zijn: 
1
realistisch


2
gestileerd


3
geabstraheerd


hoe het is gemaakt lijkt net echt
een 'versimpelde' versie
het lijkt bijna abstract maar nog net niet

Slide 10 - Tekstslide

Een realistisch schilderij...
  • is altijd figuratief
  • lijkt 'net echt'
  • plasticiteit, licht en stofuitdrukking zijn vaak belangrijk

Slide 11 - Tekstslide

Een gestileerde voorstelling...
  • is figuratief
  • is een versimpelde versie
  • meestal blijven de belangrijkste vormen en lijnen behouden

Slide 12 - Tekstslide

Een geabstraheerde voorstelling...
  • lijkt bijna abstract maar is het niet
  • het stelt dus wél iets voor
  • het resultaat is half abstract
  • vaak geeft de titel aan wat het voorstelt

Slide 13 - Tekstslide

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 14 - Tekstslide

Dan is het 'abstract' of 'non-figuratief'.
Je kunt er niets in herkennen.

Slide 15 - Tekstslide

Werk zonder voorstelling is: 
abstract / non-figuratief


het stelt niks herkenbaars voor


het gaat puur om de lijnen, vormen 
    en kleuren in het werk


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

VORMGEVING

Slide 18 - Tekstslide

Bij de vormgeving bekijk je:
  • hoe worden de beeldaspecten toegepast
  • welke materialen worden gebruikt
  • welke technieken worden toegepast

Slide 19 - Tekstslide

BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR/STRUCTUUR

Slide 20 - Tekstslide

Gebruikte materialen
Welke materialen zijn er gebruikt zijn om het werk te maken?
Zoals bijvoorbeeld:
klei, hout, steen, verf, marmer, papier, brons, potlood, stof, garen, inkt, karton, houtskool, enz.

Slide 21 - Tekstslide

Een aantal voorbeelden: 
porselein, stof en borduurgaren

Slide 22 - Tekstslide

olieverf op doek

Slide 23 - Tekstslide

papier knipsels

Slide 24 - Tekstslide

brons

Slide 25 - Tekstslide

Gebruikte technieken
Welke techniek is er, of welke technieken zijn er gebruikt?
Zoals bijvoorbeeld:
tekenen, schilderen, graveren, boetseren, beeldhouwen, etsen, construeren, enz.
Hanteringswijze =
bekijk hóe de materialen zijn toegepast

Slide 26 - Tekstslide

Een voorbeeld:
Materialen: beide olieverf op doek
Techniek: beide zijn geschilderd
Maar de hanteringswijze van de kwast en de verf verschilt!

Slide 27 - Tekstslide

verf is in streepjes aangebracht met een losse 'toets'
verf is aangebracht door spetters en druppels

Slide 28 - Tekstslide

Samenvattend: 
 VOORSTELLING                                                    VORMGEVING
Wat zie je? Is er een voorstelling?
Hoe is het vormgegeven?
Ja er is een herkenbare voorstelling, het is dan dus figuratief
  • realistisch
  • gestileerd
  • geabstraheerd
Nee er is géén voorstelling, het is abstract of non-figuratief
Over welke beeldaspecten kun je wat zeggen:
  • kleur
  • vorm
  • compositie/ordening
  • licht
  • ruimte
  • textuur
Welke materialen zijn gebruikt?
Welke technieken zijn toegepast?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Sleep het onderdeel naar de goede kant:
Vormgeving
Voorstelling
Koele kleuren
Jonge man
complementair kleurcontrast
ernstige blik
strepen en lijnen

Slide 31 - Sleepvraag

Aspecten van de voorstelling
Aspecten van de vormgeving
Dit stilleven verbeeld de sterfelijkheid van de mens
De lichtval versterkt de dramatiek van het werk.
Op dit schilderij staan een schedel en een glas afgebeeld
Het geheel is heel diagonaal geordend

Slide 32 - Sleepvraag

Welk antwoord zegt iets over de aspecten van de voorstelling?
A
De foto is zwart-wit
B
Het kader is staand gekozen
C
Het verwijst naar stereotype beeld Afrika
D
Er is weinig diepte te zien

Slide 33 - Quizvraag

Stelt het iets voor?
Dan is het ...
A
Gedetailleerd
B
Half- abstract
C
Figuratief
D
Abstract

Slide 34 - Quizvraag

Is het realistisch?
Dan is het ...
A
Lijkt net echt
B
Lijkt bijna abstract, maar nog net niet
C
Versimpelde versie
D
Het is abstract

Slide 35 - Quizvraag

De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken

Slide 36 - Quizvraag

Ezelsbruggetje
Zo onthoud je de vormgevingsaspecten!

VLLORKT

Vorm - Licht - Lijn - Ordening(=compositie)- Ruimte - Kleur-Textuur

Slide 37 - Tekstslide