Bijvoeglijk naamwoord herhalen - B2 - jan 2025

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Het Bijvoeglijk Naamwoord

Leerdoel

Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord en weet op welke plek ze moeten staan.

Ik kan iemand omschrijven --> met behulp van het bijvoeglijk naamwoord.

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...

1. een lidwoord
2. een bijwoord
3. een zelfstandig naamwoord
4. een werkwoord

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Ils ont les cheveux (m) ...

1. blond
2. blonde
3. blonds
4. blondes

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
J'ai une ... maison.

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les lunettes (v) sont ...

1. noir
2. noire
3. noirs
4. noires

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
C'est un ... garçon.

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les éléphants sont ...

1. gris
2. grise
3. griss
4. grises

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de 

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Ma soeur est une  __________ fille __________ (klein) 

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

L'élève a un __________ prof __________  (nieuwe)

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Tu as les __________  yeux __________ (m)(blauw) 

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Laura a des __________  lunettes  __________ (v)(zwart)

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Mon frère jumeau a un __________ lapin __________  ( schattig)

 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de

juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.

Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Ce sont des  __________ chaises  __________ (goede)

Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

het grote scherm

Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de koeien zijn oud

Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de kip is actief

Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de meisjes zijn blond

Check out:

Ik kan mensen en activiteiten beschrijven met behulp van het bijvoeglijk naamwoord

1. 
2. 
3. 

Hoe ging het en wat is mijn volgende stap?

1. Het ging super! Ik begrijp het en ken het al goed. Ik hoef het alleen nog te herhalen.
2. Het ging best goed, ik begrijp het. Ik moet het alleen nog beter leren.
3. Het ging nog niet (zo) goed, maar ik begrijp het nu wel. Ik moet het alleen nog beter leren.
4. Het ging niet (zo) goed en ik begrijp het nog niet. Ik heb nog extra uitleg nodig.