Herhalen hst. 9 MEMO

Herhalen hst. 9 MEMO
 15 meerkeuzevragen
2 open vragen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhalen hst. 9 MEMO
 15 meerkeuzevragen
2 open vragen

Slide 1 - Tekstslide

Wat waren de oorzaken van het uitbreken van WO1?
A
Nationalisme, modern imperialisme, socialisme
B
Modern imperialisme, nationalisme, vaderlandsliefde
C
Modern imperialisme, nationalisme, bondgenootschappen
D
Bondgenootschappen, liberalisme, nationalisme

Slide 2 - Quizvraag

De aanleiding voor het uitbreken van WO I is:
A
Frans-Duitse oorlog
B
Moord op Frans Ferdinand
C
Wapenwedloop
D
Nationalisme

Slide 3 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog was een...
A
Loopgravenoorlog
B
Atoomoorlog
C
Blitzkrieg
D
Een totale oorlog

Slide 4 - Quizvraag

In WO1 was de aanvallende partij in het voordeel ....
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 5 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog:
A
Was Nederland neutraal
B
Hoorde Nederland bij de geallieerden
C
Hoorde Nederland bij de centralen

Slide 6 - Quizvraag

Waarom werd het verdrag van Versailles in Versailles ondertekend?
A
Dat wilde Duitsland graag
B
Dat wilde Engeland graag
C
Dat wilde Rusland graag
D
Dat wilde Frankrijk graag

Slide 7 - Quizvraag

Wat was GEEN onderdeel van het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland moest schadevergoeding betalen
B
Duitsland moest ontwapenen
C
Duitsland moest gebied afstaan
D
De Duitse keizer moest aftreden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de AANLEIDING tot de economische wereldcrisis van 1929?
A
Mensen waren verzadigd, ze hadden genoeg spullen
B
Fabrieken hadden een te grote voorraad, wat niet verkocht werd
C
Mensen kochten spullen op afbetaling
D
Aandelen werden plots verkocht, waardoor er paniek op de beurs uitbrak

Slide 9 - Quizvraag

De politiek van Roosevelt om de crisis te bestrijden heet:
A
Black Deal
B
New Deal
C
Dawesplan
D
Marshallplan

Slide 10 - Quizvraag

Wat was geen onderdeel van de New Deal?
A
Oorlog voeren.
B
Staatsinvesteringen in economie zoals landbouwsubsidies
C
Regulering van financiële sector.
D
Uitkeringen voor werklozen en betere arbeidswetten

Slide 11 - Quizvraag

Wat ontstond er na de Russische revolutie?
A
Sovjet Unie
B
Russische rijk
C
Rusland

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het Communisme?
A
Karl Marx
B
Democratie
C
Geweld en onderdrukking
D
Éen partij staat

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een totalitaire staat?
A
De staat bepaalt wat je denkt en hoe je doet
B
De staat bepaalt wat je eet en hoe je doet
C
Je bepaalt zelf wat je denkt en hoe je doet
D
Een democratie met een grondwet

Slide 14 - Quizvraag

De S.U. was een totalitaire staat. Wat is géén kenmerk van een totalitaire staat?
A
Propaganda
B
Politieke tegenstanders uitschakelen
C
Geheime dienst uitbreiden
D
Eerlijke verkiezingen

Slide 15 - Quizvraag

Een planeconomie is:
A
Een georganiseerde economie waarbij de staat per product, fabriek en regio productiedoelen vaststelt.
B
Een vrije markteconomie waarbij de prijs bepaald wordt door vraag en aanbod.
C
Een georganiseerde economie waarin de prijs bepaald wordt door vraag en aanbod.
D
Een vrije markteconomie waarbij de staat per product, fabriek en regio productiedoelen vaststelt.

Slide 16 - Quizvraag

Openvragen
Kopie

Slide 17 - Tekstslide

De eerste wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 18 - Quizvraag

Een briefkaart uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Vijandbeelden

Slide 19 - Quizvraag

De Geallieerden in WOI zijn ...
A
Frankrijk, Rusland, GB
B
GB, Duitsland, OH
C
Rusland, Duitsland
D
Nederland, Duitsland

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heette het aanvalsplan van Duitsland waarmee ze Frankrijk in 4 weken wilden veroveren
A
Von Schlieffenplan
B
Von Siepelplan
C
Nach hinterplan
D
Scheisse, das weiß ich nicht.

Slide 21 - Quizvraag

De beurskrach in New York vond plaats op
A
Zwarte donderdag 24 oktober 1929
B
Zwarte dinsdag 24 oktober 1930
C
Zwarte donderdag 24 oktober 1933
D
Zwarte vrijdag 24 oktober 1929

Slide 22 - Quizvraag