V-Taaltest week 08

Taaltest
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taaltest

Slide 1 - Tekstslide

https://www.plusonline.nl/digitaal/plus-taaltest
1) Het woord 'A. Hitler', is een ........  van het woord 'The Liar'.

A
ammagram
B
amagram
C
anagram
D
annagram

Slide 2 - Quizvraag

Een anagram is een woord of zin die wordt gevormd door de letters van een ander woord of zin te herschikken
2) Tijdens de evaluatie van de mislukte feestavond klonken er nogal wat verwijten ........ .
A
overenweer
B
over-en-weer
C
over en weer
D
over- en weer

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3) De middag begon met een ........  broodmaaltijd.
A
gezamelijke
B
gezamenlijke

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4) De ........  op het plein speelt vrolijke melodieën en mooie akkoorden.
A
akkordeonnist
B
akkordeonist
C
accordeonnist
D
accordeonist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5) Ik heb twee keer zoveel knikkers ........ .
A
dan jou
B
dan jij
C
als jij
D
als jou

Slide 6 - Quizvraag

Het juiste antwoord is 'als jij'. Dat zie je als je de zin aanvult met woorden uit het eerste deel van dezelfde zin: ik heb twee keer zoveel knikkers als jij hebt. 'Dan' is fout, want dat hoort bij de vergrotende trap, zoals de woorden 'groter' en 'meer'. 'Veel' is geen vergrotende trap, maar de stellende trap. Bij de stellende trap gebruik je 'als': zo groot als, zoveel als. En ook: twee keer zoveel als.
6) De ........  software is zojuist op deze laptop geïnstalleerd.
A
geüpdatete
B
geüpdate
C
geüpdatedte
D
upgedate

Slide 7 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van 'updaten' is 'geüpdatet' (spreek uit: 'ge-updeet'). Als je er een bijvoeglijk naamwoord van maakt (zoals 'bijgewerkte'), komt er een e achter. Dus: geüpdatete (spreek uit: ge-updee-te).
7) Er staan ........  planten in de bloembak.
A
eenjarige
B
éénjarige
C
een jarige
D
één jarige

Slide 8 - Quizvraag

Het woord 'eenjarig' schrijf je zonder accenten, ook al spreek je 'een' uit als '1'. Die accenten zijn niet nodig omdat er geen twijfel bestaat over de uitspraak. Het woorddeel 'een' kan geen lidwoord zijn. De uitspraak met stomme e kan hier niet bedoeld worden.
8) Na mijn technische opleiding ben ik ........  bij de Nederlandse Spoorwegen geworden.
A
mecaniciën
B
mécanicien
C
mécaniciën
D
mecanicien

Slide 9 - Quizvraag

'Mecanicien' is overgenomen uit het Frans (mécanicien). In het Nederlands heeft het woord helemaal geen accenten.
9) Na uren zoeken keerde zij ........  terug naar huis.
A
onverrichte zaken
B
onverrichter zake
C
onverrichter zaken

Slide 10 - Quizvraag

'Onverrichter zake' is een vaste uitdrukking. 
10) Wat een knal. Honderden mensen kwamen ........ .
A
er opaf
B
er op af
C
erop af
D
eropaf

Slide 11 - Quizvraag

De juiste keuze is 'erop af', in dit geval dus twee woorden. Er staat een spatie tussen, omdat 'afkomen' het werkwoord is, dus 'af' hoort bij het werkwoord. Het woord 'eropaf' bestaat ook, maar is dan eerder een aansporing: "Eropaf