week 4 les 5
Typ het woord dat je hoort
1 / 13
Lesduur is: 5 minOnderdelen in deze les
Typ het woord dat je hoort
Slide 1 - Open vraag
Typ het woord dat je hoort
Slide 2 - Open vraag
luiden
t.t. ik.........
t.t. ik.........
Slide 3 - Open vraag
luiden
t.t. Emine.........
t.t. Emine.........
Slide 4 - Open vraag
luiden
t.t. .........jij?
t.t. .........jij?
Slide 5 - Open vraag
luiden
t.t. .........je vriendin?
t.t. .........je vriendin?
Slide 6 - Open vraag
vermoeden
t.t. ik........
t.t. ik........
Slide 7 - Open vraag
vermoeden
t.t. Emine........
t.t. Emine........
Slide 8 - Open vraag
vermoeden
t.t. ........jij?
t.t. ........jij?
Slide 9 - Open vraag
vermoeden
t.t. ........je vriendin?
t.t. ........je vriendin?
Slide 10 - Open vraag
hij onderschat
v.d. hij heeft.........
v.d. hij heeft.........
Slide 11 - Open vraag
wij delen uit
v.d. wij hebben.........
v.d. wij hebben.........
Slide 12 - Open vraag
de man faxt
v.d. de man heeft.........
v.d. de man heeft.........
