Oefentoets H1 aarde in beweging HVG

Kern
Aardkorst
Mantel
1 / 24
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kern
Aardkorst
Mantel

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Tegelijk met de lava komen er stenen, as en giftige dampen uit de vulkaan
De ene plaat duikt onder de andere plaat en die smelt
De magmakamer wordt gevuld en de magma komt hoger in de kraterpijp
De magma die ontstaat stijgt naar boven.

Slide 2 - Sleepvraag

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Hoe noem je de beweging van taai vloeibaar gesteente in de aardmantel?
A
Stromingen
B
Lavastroming
C
Platentektoniek
D
Convectiestromen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 platentektoniek 
Convergent
Twee continentale platen botsen.
Convergent
Een continentale plaat botst met een oceanische plaat.
Subductie
divergent
Twee platen gaan uit elkaar
transforme
Twee platen gaan langs elkaar

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Convectiestromen
Vulkaan
Convergentie
Subductie
Divergentie
Diepzeetrog
Mid oceanische rug

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke schaal wordt de kracht
van aardbevingen gemeten?
A
Schaal van Richter
B
Schaal van Köppen
C
Schaal van Buys Ballot
D
Schaal van Swifter

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Magma
Kraterpijp
Lava
Aswolk
Krater

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de motor voor de platentektoniek?
A
Convectiestromen
B
De aardkern
C
De mantel
D
Lava

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen in Groningen komen door platentektoniek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip scheidt aardplaten van elkaar?
A
breuk
B
Continentale plaat
C
Oceanische plaat
D
platentektoniek

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wetenschap voor aardbevingen is....
A
Speleologie
B
Meterologie
C
Seismologie
D
Vulkanologie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen vulkanen
B
Gebergte en aardbevingen zonder vulkanen
C
Alleen aardbevingen
D
Vulkanen en aardbevingen en gebergtevorming

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen hoge vulkanen
B
Onderzees gebergte en lichte aardbevingen
C
Alleen zware aardbevingen
D
Hoge vulkanen en lichte aardbevingen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat meet de Schaal van Richter
A
vulkaanuitbarstingen
B
aardbevingen
C
tsunami's
D
geologische tijdschaal

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij 1 hoort:
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat veroorzaakt een tsunami?
A
Orkaan
B
Zeebeving
C
Vloedgolf
D
Exogene krachten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat ontstaat hier?
A
aardbeving
B
tsunami
C
midoceanische rug
D
orkaan

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarop kun je zien hoe zwaar een zeebeving of aardbeving is?
A
Schaal van Beaufort
B
Schaal van Rensia
C
Schaal van Yeltzin
D
Schaal van Richter

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer/waarom komt water bij een Tsunami omhoog?
A
Hoge snelheid
B
Wind
C
Ondiepe ondergrond
D
Temperatuur

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan Nederland door een tsunami getroffen worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat IJsland vulkanen heeft?
A
Omdat IJsland op een breuklijn ligt.
B
Omdat er zoveel geisers zijn.
C
Omdat IJsland een eiland is.
D
Omdat IJsland zoveel bergen heeft.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan?
A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan ligt dichterbij plaatgrenzen en Nederland niet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies