Di 14 oktober Woordsoorten Zelfstandignaamwoord en lidwoord

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoorden + zelfstandig naamwoorden


Wat zijn lidwoorden?
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden 
je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets of iemand te beschrijven


Slide 5 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 6 - Sleepvraag

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 7 - Sleepvraag

Welk woord is in deze zin een bn (=bijvoeglijk naamwoord)?
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep alle woorden naar het juiste vak.
Dit is een bijvoeglijk naamwoord.
Dit is geen bijvoeglijk naamwoord.
huis
leuk
buurt
Rheeze
verbaasd
ronde
ramen
geverfde

Slide 9 - Sleepvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 10 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.

Slide 12 - Quizvraag

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 13 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 14 - Quizvraag

bijvoeglijk naamwoord
A
zinsdelen
B
woordsoorten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 16 - Sleepvraag

Huiswerk voor ma 27 okt
Maken opdr. 12 en 13



Je weet wat de lidwoorden zijn. (LW)
Je herkent de zelfstandige naamwoorden. (ZNW)

Slide 17 - Tekstslide