ma 2 okt zinsdelen VZV

Voorzetselvoorwerp
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voorzetselvoorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je weet wat een voorzetselvoorwerp is.
  • Je kunt een voorzetselvoorwerp onderscheiden
    van een bijwoordelijke bepaling.
  • Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp (les 30)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Je kent de term voorzetselvoorwerp;

Je kunt een voorzetselvoorwerp herkennen;

Je kunt het verschil uitleggen tussen een voorzetselvoorwerp en een bijwoordelijke bepaling;

Je kunt een voorzetselvoorwerp zelf toepassen in een eigen tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp of lijdend voorwerp?
Een voorzetselvoorwerp is niet hetzelfde als een lijdend voorwerp. Het voorzetselvoorwerp geeft aan tot wie de handeling gericht is. Het lijdend voorwerp geeft aan wie of wat de handeling ondergaat. Bijvoorbeeld: Ik geef mijn vriendin een cadeau. (cadeau = lijdend voorwerp, vriendin = voorzetselvoorwerp)

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijk het verschil tussen een voorzetselvoorwerp en een lijdend voorwerp.
Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel.
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, delen door, geven om).
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Bijvoorbeeld
 Ik ben niet tevreden met deze computer.
(tevreden zijn met)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetselvoorwerp = figuurlijk
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel. 
Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel. 
Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voorzetselvoorwerp (vv)
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel.
Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.
Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pv en wg
Ow
Voorzetsel
voorwerp (vv)
Lijdend voorwerp (lv)
De
leerlingen
van
H3C
halen
cijfers

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je misschien iets over voor dit goede doel?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
je
heb over
voor dit goede doel
heb
iets

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pv en wg
Ow
Voorzetsel
voorwerp (vv)
Lijdend voorwerp (lv)
De
leerlingen
houden
van
voldoendes.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder staat op de stoep.
Onderwerp
Persoonsvorm

Werkwoordelijk 
gezegde
Bijwoordelijke
bepaling
Voorzetselvoorwerp
Mijn moeder
Op de stoep
staat

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pv en wg
Ow
Voorzetsel
voorwerp (vv)
Lijdend voorwerp (lv)
We
rekenen
op
jouw
inzet.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde
Voorzetselvoorwerp
De aanvoerder
was tevreden
met de uitslag

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Voorzetselvoorwerp
Hij
rekende
bij dit proefwerk
niet
op een voldoende

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Voorzetselvoorwerp
Pieter
wil
later
architect
worden

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pv en wg
Ow
Voorzetsel
voorwerp (vv)
Lijdend voorwerp (lv)
wg
sinds
ik
15
Al
ben,
wil
ik
een
tatoeage.

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies