Over communisme
3. Alles moet van iedereen samen zijn om het eerlijk te maken.
9. Rijke en arme mensen zijn altijd in conflict met elkaar.
11. De overheid moet bepalen wat er wordt geproduceerd en verkocht.
Over fascisme
6. De staat is belangrijker dan wat mensen zelf willen.
8. Één sterke leider moet beslissingen nemen voor het land.
1. Een sterk leger laat zien hoe machtig een land is.
Over liberalisme
5. Mensen moeten zelf kunnen kiezen hoe ze leven.
12. De economie moet vrij zijn, zonder te veel regels van de overheid.
4. De overheid mag alleen macht hebben als er duidelijke regels voor zijn.
Overeenkomsten (gemeenschappelijk voor twee of drie ideologieën)
10. Ze beïnvloeden en sturen het politieke en sociale leven van een land. (alle drie)
2. Ze proberen macht te gebruiken om hun ideale samenleving te realiseren. (C en F)
7. Heeft ideeën over hoe rijkdom en middelen verdeeld moeten worden. (C en F)
13. Hebben/heeft een duidelijke visie over hoe de samenleving georganiseerd moet worden. (alle drie)