Spelling - Blok 9 - Week 2 - Les 1

Spelling - Blok 9 - Week 2 - Les 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling - Blok 9 - Week 2 - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Zet de volgende zin in de verleden tijd: Zij weten.

Slide 2 - Open vraag

Zet de volgende zin in de voltooide tijd: Hij ontmoet.

Slide 3 - Open vraag

Zet de volgende zin in de tegenwoordige tijd: Heeft zij verbonden?

Slide 4 - Open vraag

Typ het land waar het raadsel overgaat:
De stad Jerusalem ligt in dit land. De kleuren van de vlag zijn wit en blauw. En het begint met een I

Slide 5 - Open vraag

Typ het land waar het raadsel overgaat
Het land ligt in Zuid-Amerika. Het Amazonegebied ligt er. De kleuren van de vlag zijn groen en geel. Een bekende stad in het land is Rio de Janeiro.

Slide 6 - Open vraag

Typ het land waar het raadsel overgaat:
Het land staat bekend om pizza's, spaghetti en de Toren van Pisa

Slide 7 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 8 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: de jury

Slide 9 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 10 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: de viool

Slide 11 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 12 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: de xylofoon

Slide 13 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 14 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: de versiering

Slide 15 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 16 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: de lampion

Slide 17 - Open vraag

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Slide 18 - Open vraag

Typ het volgende woord nog een keer goed: splinternieuw

Slide 19 - Open vraag

Luister naar de zin die wordt voorgelezen en typ het

Slide 20 - Open vraag

Typ de volgende zin nog een keer goed: Joost, ik was blij met het mooie compliment voor mijn twee prestaties.

Slide 21 - Open vraag

Wat voor woordsoort is prestaties?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voorzetsel
C
Hulpwerkwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor woordsoort is mooie?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voorzetsel
C
Telwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor woordsoort is twee?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Telwoord
C
Rangtelwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quizvraag