nieuwsbegrip week 6 winter in Nederland

Het is winter!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het is winter!

Slide 1 - Tekstslide

Winter

Slide 2 - Woordweb

Jeugdjournaal
Kijkvragen:
  1. Hoeveel zout is er gestrooid?
  2. In welk jaar vroor het bijna 3 maanden in Nederland?
  3. Wat is de Elfstedentocht?
  4. Wanneer werd de laatste Elfstedentocht geschaatst?
  5. Hoe komt het dat het nu zo koud is?

Slide 3 - Tekstslide

Jeugdjournaal
Kijkvragen:
  1. Hoeveel zout is er gestrooid? (minuut 1.10)
  2. In welk jaar vroor het bijna 3 maanden in Nederland? (2.15)
  3. Wat is de Elfstedentocht? (3.30)
  4. Wanneer werd de laatste Elfstedentocht geschaatst? (4.00)
  5. Hoe komt het dat het nu zo koud is? (4.13)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

minuut 1.10
Hoeveel zout is er gestrooid?
A
ruim 10 miljoen kilo
B
ruim 20 miljoen kilo
C
ruim 30 miljoen kilo
D
ruim 40 miljoen kilo

Slide 6 - Quizvraag

minuut 2.15
In welk jaar vroor het op veel plaatsen bijna drie maanden?
A
1953
B
1963
C
1973
D
1983

Slide 7 - Quizvraag

minuut 3.30
Wat is de Elfstedentocht?
A
Een wedstrijd met auto's op het ijs
B
Een schaatswedstrijd van bijna 200 km
C
Een wedstrijd met fietsen op het ijs
D
Een schaatswedstrijd van bijna 100 km

Slide 8 - Quizvraag

minuut 4.00
Wanneer werd de laatste Elfstedentocht geschaatst?
A
1997
B
1998
C
1999
D
2000

Slide 9 - Quizvraag

minuut 4.13
Hoe komt het dat het nu zo koud is?
A
het waait hard
B
de zon schijnt niet.
C
er komt ijskoude lucht uit het Noordpoolgebied
D
er komt ijskoude lucht uit het zuiden

Slide 10 - Quizvraag

lief - hebber
liefhebber
liefhebbers
kou - de - golf
koude - golf
koudegolf
Ne - der - land
Neder - land
Nederland
pro - ble - men
problemen
tem - pe - ra - tuur
temperatuur

Slide 11 - Tekstslide

Vragen stellen tijdens het lezen
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
en HOE

Slide 12 - Tekstslide

Met welk woord stel je een vraag over een tekst?
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
hoe
hoi
dag

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de titel van het verhaal
A
het is zomer
B
het is winter!
C
het is winter in nederland
D
het is herfst

Slide 15 - Quizvraag

plezier in de winter

Slide 16 - Woordweb

problemen in de winter

Slide 17 - Woordweb

Waar gaat het verhaal over?


A
het is winter in Nederland
B
Het is winter in Europa
C
mensen houden van schaatsen
D
de sneeuw zorgt voor plezier en problemen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het nieuws over Nederland?
A
Sneeuw zorgt voor plezier en problemen
B
Iedereen is blij
C
Iedereen is verdrietig
D
Iedereen wil schaatsen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een goede vraag over dit stuk?
A
Wie zijn blij?
B
Hoe heet jij
C
Wanneer kom je op bezoek?

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een ijsdag
A
Je mag de hele dag ijs eten
B
Het is precies 0 graden
C
Het is de hele dag onder de nul graden
D
Dan ligt er in heel Nederland ijs

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer is er een koudegolf?


A
5 ijsdagen achterelkaar
B
3 van de 5 ijsdagen zijn 10 graden onder nul
C
Er moeten 10 ijsdagen zijn
D
De kou komt in golven

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

plezier
problemen
sneeuwpop maken
schaatsen
treinen rijden niet
uitglijden
botsingen

Slide 26 - Sleepvraag

Welk plezier was er?
A
kinderen gingen sleeën
B
er konden geen treinen rijden
C
kinderen gingen sneeuwballen gooien
D
auto's gleden van de weg

Slide 27 - Quizvraag

Welke problemen waren er?
A
kinderen gingen sleeën
B
er konden geen treinen rijden
C
kinderen gingen sneeuwballen gooien
D
auto's gleden van de weg

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Heb jij sneeuwballen gegooid?
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Tekstslide

Heb jij weleens geschaatst?
ja
nee

Slide 32 - Poll

Een filmpje over schaatsen

Slide 33 - Tekstslide

5

Slide 34 - Video

00:21
wat vindt deze mevrouw NIET mooi
A
de molentjes
B
het ijs
C
de blauwe lucht
D
de drukte

Slide 35 - Quizvraag

00:48
Waarom mogen mensen niet meer naar Kinderdijk komen?
A
het is te koud
B
het ijs is niet goed
C
het is vol
D
het is te warm

Slide 36 - Quizvraag

01:12
waarom zakten mensen door het ijs?
A
Ze waren te dik
B
Ze konden niet schaatsen
C
het ijs was te dun
D
er waren teveel mensen

Slide 37 - Quizvraag

01:30
wat doet deze jongen hier in de zomer?
A
vissen
B
zwemmen
C
zonnen
D
spelen

Slide 38 - Quizvraag

01:57
Hoe hard ging deze man?
A
40-50 km/ uur
B
60-70 km/ uur
C
80-90 km/ uur
D
100 km/ uur

Slide 39 - Quizvraag

De winter vind ik:

Slide 40 - Poll