RA: Totaalsom

Interactieve totaal-som radioactiviteit.
Zorg dat je je BINAS, Schrift, rekenmachine en schrijfgerei gereed hebt!
B = Basic, deze opgave moet je snel en foutloos kunnen maken.
E = Essential, deze opgave moet je bijna foutloos en redelijk snel kunnen maken.
A = Advanced, deze opgaven moet je herkennen. Je moet ze wel deels kunnen maken.
C = Champion, als je deze opgaven goed maakt, ben je méér dan voorbereid op de toets.

Situatie / opgave
In een schildklier van 45 gram wordt Jood-131 ingebracht. Er was 24 dagen van te voren 6,52 nanogram Jood-131 gemaakt in een laboratorium. De bron wordt vervoerd in een ijzeren doos, die 97% van de gammastraling moet absorberen. De schildklier wordt hiermee 3,0 uur bestraald, waarna het Jood weer zal worden verwijderd. De ontvangen equivalente stralingsdosis is hierbij 0,080 Sv.

Hoeveel procent van de ontstane straling is door de schildklier geabsorbeerd?

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Interactieve totaal-som radioactiviteit.
Zorg dat je je BINAS, Schrift, rekenmachine en schrijfgerei gereed hebt!
B = Basic, deze opgave moet je snel en foutloos kunnen maken.
E = Essential, deze opgave moet je bijna foutloos en redelijk snel kunnen maken.
A = Advanced, deze opgaven moet je herkennen. Je moet ze wel deels kunnen maken.
C = Champion, als je deze opgaven goed maakt, ben je méér dan voorbereid op de toets.

Situatie / opgave
In een schildklier van 45 gram wordt Jood-131 ingebracht. Er was 24 dagen van te voren 6,52 nanogram Jood-131 gemaakt in een laboratorium. De bron wordt vervoerd in een ijzeren doos, die 97% van de gammastraling moet absorberen. De schildklier wordt hiermee 3,0 uur bestraald, waarna het Jood weer zal worden verwijderd. De ontvangen equivalente stralingsdosis is hierbij 0,080 Sv.

Hoeveel procent van de ontstane straling is door de schildklier geabsorbeerd?

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst... BINAS dicht.
Aantekeningenschrift gereed...

Slide 2 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk van de 7 medische toepassingen die je voor de les van vandaag had moeten bestuderen. Je mag een foto van je aantekeningenschrift doorsturen.

Slide 3 - Open vraag

Schrijf zoveel mogelijk dingen op die je kunt opzoeken / uitrekenen / bepalen met de gegeven informatie.
Lever ze LOS in (dus steeds een nieuwe invoer).

Slide 4 - Woordweb

Interactieve totaal-som radioactiviteit.
Zorg dat je je BINAS, Schrift, rekenmachine en schrijfgerei gereed hebt!
B = Basic, deze opgave moet je snel en foutloos kunnen maken.
E = Essential, deze opgave moet je bijna foutloos en redelijk snel kunnen maken.
A = Advanced, deze opgaven moet je herkennen. Je moet ze wel deels kunnen maken.
C = Champion, als je deze opgaven goed maakt, ben je méér dan voorbereid op de toets.

Situatie / opgave
In een schildklier van 45 gram wordt Jood-131 ingebracht. Er was 24 dagen van te voren 6,52 nanogram Jood-131 gemaakt in een laboratorium. De bron wordt vervoerd in een ijzeren doos, die 97% van de gammastraling moet absorberen. De schildklier wordt hiermee 3,0 uur bestraald, waarna het Jood weer zal worden verwijderd. De ontvangen equivalente stralingsdosis is hierbij 0,080 Sv. 

Vraag: Bereken hoeveel % van de ontstane stralingsdeeltjes door de schildklier zijn geabsorbeerd.

Slide 5 - Tekstslide

(B) -Wat is het atoomnummer van Jood?

Slide 6 - Woordweb

Het atoomnummer van Jood is 53.
(B) -Welke 2 stralingssoorten zendt Jood-131 uit?

Slide 7 - Woordweb


(E) -Geef de vervalvergelijking van Jood-131.
Jood-131 zendt bèta- en gammastraling uit.

Slide 8 - Open vraag

(B) -Hoe groot is de atoommassa van I-131 in u?

Slide 9 - Woordweb

De atoommassa van I-131 is 130,90612 u.
(E) -Hoe groot is de atoommassa van I-131 in kg?

Slide 10 - Woordweb


m = 130,90612 u     1u = 1,660538921x10^-27 kg (7B)'
m = 130,90612 x 1,660538921x10^-27 =  2,173 747 07 x10^-25 kg (massa één jood-atoom).
(A) -Hoeveel kernen I-131 waren er ten tijde van de productie aanwezig?




Slide 11 - Open vraag

Tijdens het vervoer wordt de bron bewaard in een ijzeren doos.
(B) -Welke straling zal deze doos in zijn
geheel absorberen / tegenhouden?

Slide 12 - Woordweb

De bètastraling (en indien aanwezig alfa-straling) zal door ijzer geheel worden tegengehouden)
De halveringsdikte voor de γ-straling van
de wanden van de ijzeren doos is 2,4 mm.
(E) -Wat is de foton-energie van de uitgezonden γ-straling?

Slide 13 - Woordweb


Bij een halveringsdikte van 2,4mm (0,24 cm) hoort bij ijzer een foton-energie van 0,1 MeV (tabel 28F).

(E) -Hoe dik moet de wand van de doos zijn als deze 97% van de γ-straling moet absorberen?

Slide 14 - Open vraag




Bij het maken van de bron bevatte deze 3,00 10^13   I-131 kernen.
24 dagen later is de bron gebruikt voor bestraling.
(B) -Leg uit dat het aantal kernen I-131 tijdens de bestraling minder zal zijn.

Slide 15 - Open vraag

I-131 is een onstabiele stof. Door verval neemt het aantal radio-actieve kernen continu af.
(B) -Hoe groot is de halveringstijd van I-131?

Slide 16 - Woordweb

De halveringstijd van I-131 is 8,0 dagen. Bij aanvang zijn er 3,00 10^13 kernen I-131 aanwezig.
De bron wordt 24 dagen na productie gebruikt voor bestraling.

(E) -Hoeveel kernen zijn er ten tijde van de behandeling nog aanwezig?

Slide 17 - Open vraag

Hiernaast de hoeveelheid I-131 kernen vanaf moment van productie gedurende 40 dagen.


Ga na dat de halveringstijd inderdaad 8 dagen is.

Slide 18 - Tekstslide


Bereken de gemiddelde activiteit van de bron in de eerste 24 dagen.

Slide 19 - Open vraag

Agem = - ΔN/Δt = - (3,75 - 30) 10^12 / (24 x 24 x 3600) = 12 659 143..
dus Agem = 1,3 10^7 Bq
Hoe haal je dè activiteit op
één tijdstip uit de grafiek?

Slide 20 - Woordweb

Dè activiteit op één tijdstip haal je bij een grafiek met de raaklijn.
VWO: Je kunt ook gebruik maken van A = ln2/t½ N met N op t = 24 dagen aflezen of berekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Bepaal met de raaklijn de activiteit van de bron op t = 24 d.
VWO: bereken ook de activiteit op t = 24 d.

Slide 22 - Open vraag

Agem (24d) = 1,3 10^7 Bq. Dè activiteit op t = 24 d is 3,7 10^6 Bq.
A(t) = N(t) x ln 2/t½
(B) -Leg uit waarom de activiteit
(in de 1e 24 dagen) is afgenomen.

Slide 23 - Woordweb

De activiteit van een bron is afhankelijk van het aantal kernen en de halveringstijd van de kern.
Het aantal kernen neemt af, dus de activiteit (van elke radioactieve bron) ook.
(A) -Leg uit dat tijdens de behandeling van 3,0 uur,
de activiteit toch (ongeveer) constant zal zijn.

Slide 24 - Woordweb


Als de proef / behandelduur veel korter is dan de halveringstijd van de bron, is de activiteit van de bron tijdens deze tijd ongeveer constant. Neem de activiteit na 24 dagen op constant 3,7 10^6 Bq.
De behandeling duurde 3,0 uur.

(E) -Bereken hoeveel I-131 kernen er tijdens de behandeling van 3,0 uur zullen zijn vervallen.


Slide 25 - Open vraag

In de behandeling van 3,0 uur zullen
4,0 10^10 I-131 kernen vervallen.
(B) -Leg uit dat deze hoeveelheid gelijk is aan
de hoeveelheid β- - (en γ -) deeltjes die zullen ontstaan.

Slide 26 - Woordweb

Bij elk verval van I-131 ontstaat een β- en γ-deeltje.
Het aantal vervallen kernen is dus gelijk aan elk van het aantal ontstane stralingsdeeltjes.
(E) -Welke van deze 2 zal het meeste bijdrage
aan de toegebrachte stralingsdosis en waarom?

Slide 27 - Woordweb

De β- heeft een hoger ioniserend vermogen: kan meer stuk maken en een lager doordringend vermogen (zal weinig 'ontsnappen' en dus bijna alle deeltjes dragen bij). Veel gammastraling zal ongehinderd door de schildklier gaan.
(B) -Wat is dan toch het gevaar
van de uitgezonden γ-straling?

Slide 28 - Woordweb

De gammastraling heeft een hoog doordringend vermogen en kan dus buiten je lichaam komen: je bent dan zelf een radioactieve bron en kan daarmee schade aanrichten aan je omgeving.
Neem vanaf nu aan dat alleen de β- straling bijdraagt aan de dosis.
(B) -Hoe groot is de energie die het β-
deeltje bij de vervalreactie van I-131 krijgt?
Gebruik de eenheid uit tabel 25.

Slide 29 - Woordweb

De  β- straling heeft een energie van 0,60 MeV.
(E) -Hoe groot is deze energie in J?

Slide 30 - Woordweb


1 MeV = 1 10^6 (M, t2 Binas) x 1,602.. 10^-19 (eV, t4 Binas) = 1,602.. 10^-13 J.
De energie van de β- straling is 0,60 x 1,60... 10^-13 = 9,6 10^-14 J.
Er waren in de 3,0 h 4,00 10^10 β- deeltjes uitgezonden.

(A) -Hoeveel energie is er in totaal tijdens de bestraling door de β- deeltjes ontstaan?

Slide 31 - Open vraag

De schildklier van de patiënt heeft een 
equivalente dosis van 0,080 Sv ontvangen.
(E) -Laat zien of de effectieve totale
lichaamsdosis voor individuele leden
van de bevolking is overschreden.

Slide 32 - Woordweb

De ontvangen equivalente dosis is ruim hoger (80 mSv tegen 1 mSv) dan de dosislimiet. 
(A) -Leg uit of er regels zijn
overtreden bij deze behandeling.

Slide 33 - Woordweb

De dosislimieten gelden niet bij medische behandelingen: het is hier de bedoeling dat dingen 'stuk' gemaakt worden onder gecontroleerde omstandigheden.
(B) -Leg uit dat de genoemde equivalente dosis H
hier gelijk is aan de dosis D.

Slide 34 - Woordweb


Wanneer de stralingsweegfactor (wR) 1 is, is de dosis D gelijk aan de equivalente dosis H (H = wR x D).
(E) -Hoeveel J aan energie moet de schildklier ontvangen?

Slide 35 - Open vraag

Volgens de dosis is er 3,6 mJ aan energie ontvangen.
Alle bètadeeltjes samen hadden 0,00384... J aan energie beschikbaar.

(C) -Bereken hoeveel procent van de uitgezonden β-straling door de schildklier is geabsorbeerd.

Slide 36 - Open vraag

De dikgedrukte opgaven zijn opgaven die je op een toets kan verwachten. De opgaven ervoor heb je daar dan meestal voor nodig, maar die worden niet (of minder) los gevraagd op de toets.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Als je nog iets niet begreep, geef dat dan zo duidelijk mogelijk aan.

Slide 41 - Open vraag