Les 10 & 11

Introductie
Luister naar het verhaal dat de meester voorleest.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Introductie
Luister naar het verhaal dat de meester voorleest.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik ken de betekenis van de themawoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Themawoorden
De constructie
Heftig
Het punt
Snerpen
Zowel ... als ...
Zich als een olievlek verspreiden

Slide 3 - Tekstslide

Themawoorden
Wat hebben deze woorden met elkaar te maken?

1. Het pleidooi
2. Afwijzen
3. Overhalen
4. Het argument

Slide 4 - Tekstslide

Waar of niet waar?
De meester leest een verhaal voor. Luister hier goed naar.

Zijn de volgende zinnen waar of niet waar.

Slide 5 - Tekstslide

Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waar of waar niet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Flexibel of star?
Luister naar het verhaal. Wie is flexibel? En wie is star?

Slide 10 - Tekstslide

Tim
A
Flexibel
B
Star

Slide 11 - Quizvraag

Berend
A
Flexibel
B
Star

Slide 12 - Quizvraag

Valerie
A
Flexibel
B
Star

Slide 13 - Quizvraag

Bianca
A
Flexibel
B
Star

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord hoort hierbij?

Slide 15 - Tekstslide

Krachtig en belangrijk
A
Punt
B
Constructie
C
Olievlek
D
Ingrijpend

Slide 16 - Quizvraag

Fel geluid en pijn aan je oren
A
Een punt
B
De constructie
C
Snerpen
D
De olievlek

Slide 17 - Quizvraag

Leesteken en onderwerp
A
Een punt
B
De constructie
C
Heftig
D
Snerpen

Slide 18 - Quizvraag

Hevig en fel
A
De constructie
B
Heftig
C
Olievlek
D
Ingrijpend

Slide 19 - Quizvraag

Gebouw en klimrek
A
Een punt
B
De constructie
C
De olievlek
D
Heftig

Slide 20 - Quizvraag

Welke uitdrukkingen horen bij:
1. Ik krijg nog geld van je. Geef op!
2. Je bent fantastisch! Zo goed zou ik het nooit kunnen.
3. In arme landen moeten kinderen vaak alles zelf doen.
4. Binnen vijftien minuten was het nieuws overal bekend.

Slide 21 - Tekstslide