2HV1 - 26-05

Ga rustig zitten, laat je laptop nog even in je tas.

Vak: Frans

Docent: meneer Groenen (GRP)

Vorige les

• Wat draagt hij/zij?
• SlimStampen: 10 minuten
• Opdrachtblaadje woordjes
• Radje draaien: cijfers 
• Blooket

Doel: aan het eind v/d les kun/weet je:

- woordjes over kleding

- cijfers t/m 100

Deze les

Doel: aan het eind v/d les kun/weet je:

- woordjes over kleding

- cijfers t/m 100

Afspraken voor in de les

Wat ik van jullie verwacht:

• Niet praten als ik aan het woord ben of als iemand de beurt heeft.
• Niet door de klas roepen.

Evaluatie:

Begin van de les

Eind van de les

Vaderschapsverlof (congé de paternité)

• uitgerekende datum: 25 mei
• daarna 5 weken verlof
• vervanger of andere docent Frans

Woordjes - kleding

porter = dragen

1. Qu'est-ce qu'elle porte?

1. Qu'est-ce qu'elle porte?

                                                 - une chemise blanche (= wit overhemd)                                 - une jupe marron (= bruine jurk

                       - un pull beige (= beige trui)

                - des chaussures noires

2. Qu'est-ce qu'il porte?

2. Qu'est-ce qu'il porte?

Il porte:

- une chemise blanche

- une cravate noire/rouge

- un pantalon noir

- des chaussures noires

- des lunettes

3. Qu'est-ce qu'elle porte?

3. Qu'est-ce qu'elle porte?

Elle porte:

- un pull rouge

- une jupe bleue

-    - des chaussures noires

- un sac marron

4. Qu'est-ce qu'il porte?

Il porte:

- un T-shirt rouge

- un short noir

- des baskets noirs/verts

4. Qu'est-ce qu'il porte?

Cijfers 0-100

Waarom in de brugklas alleen 0 t/m 69?  

Wat is er anders vanaf 70?

Tellen van 0-16

- Van nul tot zestien moet je in het Frans de getallen uit je hoofd leren.

Tellen van 17 tot 69

- 17-69 -> de getallen zijn regelmatiger. Je zegt eerst het tiental en dan komt daarna het tweede cijfer van het getal. 

17 = “dix-sept”. Als het tweede cijfer “1” is, dan schrijf je “et-un” achter het getal.

Tellen van 70-99

• 70 = hetzelfde begin als bij 60. Je telt alleen door, dus 70 wordt “soixante-dix” (zestig-tien).
• 71 = “soixante et onze”, “soixante-douze” enzovoort. 
• 80 = “quatre-vingt(s)” (“4x twintig”). 
• Ook bij 90 tel je door. 91 = “quatre-vingt-onze”, “quatre-vingt-douze” enz.

Maken opdrachtenblaadje

Tijd: 20 minuten

Hoe?: voor jezelf

Klaar? Duolingo of cijfers oefenen op computermeester.be (6e leerjaar -> Frans -> Franse getallen tot 100)

Maak de juiste combinatie

93

83

73

80

64

74

47

99

57

61

quatre-vingt-trois

quatre-vingt-treize

quatre-vingts

soixante-quatre

quatre-vingt

soixante-treize

soixante-quatorze

quarante-sept

cinquante-sept

quatre-vingt-dix-neuf

cinquante-sept

cinquante-cinq

soixante-et-un

soixante-un

Bingo: schrijf 9 Franse woordjes op je kaart

les baskets = de sportschoenen

la rue = de straat                           porter = dragen

dépenser = uitgeven                   plusieurs = meerdere

la couleur = de kleur                    l'histoire = de geschiedenis         

accro = verslaafd                          appeler = noemen

devant = voor (plaats)

vraiment = echt

       

SlimStampen: H3, Les bonnes affaires, Vocabulaire B: leren

tijd: 10 minuten

Voor jezelf

Grandes Lignes: hoofdstuk 3, onderdeel C

14a: lees de uitleg

14b: luister (met oortjes), lees en herhaal

14c: luister (met oortjes), lees en herhaal

13a: lees, luister en herhaal de cijfers

13b: schrijf de getallen op

13c: schrijf de getallen op (kies uit die bovenaan staan)

13d: luister en vink de cijfers aan die worden gezegd

Klaar? Duolingo, SlimStampen of getallen oefenen (staat in Magister)

Deze les

• Wat draagt hij/zij?
• Opdrachtblaadje cijfers
• SlimStampen: 10 minuten
• Bingo
• Blooket: cijfers

Doel: aan het eind v/d les kun/weet je:

- woordjes over kleding

- cijfers t/m 100

Grandes Lignes: hoofdstuk 3, onderdeel C

Tijd: 15 minuten

Klaar? Duolingo of SlimStampen

Tot 12.12 uur

Franse getallen oefenen: https://www.computermeester.be/frans-6de-leerjaar/getallen-en-cijfers-in-het-frans.htm

Famille

Bonjour, (ik heet…). J’ai (leeftijd) ans. (Ik woon) dans (een huis/een appartement). Mon (vader) s’appelle (naam), il a (leeftijd) ans. Il est (karaktereigenschap)*. Ma (moeder) s’appelle (naam). Ella a (leeftijd) ans. Elle est (karaktereigenschap)*. J’ai (…broer(s)) et (…zus(sen)). Il(s)/elle(s) est/sont (karaktereigenschap). J’ai un (kat/hond/vogel/konijn). Il s’appelle (naam). Il a (leeftijd) ans. Il est (karaktereigenschap)*.

Maison

C’est ma (huis). Elle est (groot/klein). C’est (de woonkamer). C’est (de keuken). C’est (mijn slaapkamer). Elle est (groot/klein). Il y a un (bed). Il y a une (kast). Il y a une (stoel). (Ik ben) souvent dans ma chambre pour (gamen/huiswerk maken). Au revoir!

*(Voorbeelden van ‘karaktereigenschappen’ = adorable (schattig), calme (rustig), rigolo (grappig))