In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Bevruchting
en
embryonale ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
bevruchting
Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen vorige les
Uitleg bevruchting en embryonale ontwikkeling
Slide 2 - Tekstslide
bevruchting
Leerdoel: Wat moet je na vandaag kunnen?
Je kunt beschrijven wat er in de eierstokken en in de baarmoeder gebeurt als een eicel bevrucht wordt.
Je kunt de ontwikkeling van een embryo beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een-eiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Slide 3 - Tekstslide
bevruchting
Herhaling geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus
Slide 4 - Tekstslide
bevruchting
Zijn er vragen over het huiswerk?
Slide 5 - Tekstslide
Wat is GEEN secundair geslachtskenmerk?
A
Schaamhaar
B
Zwaardere stem
C
Penis
D
Dikkere spieren
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk?
A
Bredere heupen
B
Hoge stem
C
Vagina of Penis
D
Kleine voeten
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn.
B
Geslachtskenmerken die op latere leeftijd ontstaan door hormonen
Slide 8 - Quizvraag
In welke periode van de menstruatiecyclus is een vrouw vruchtbaar?
A
Rond de 14e dag
B
Rond de 28e dag
C
Rond de 1e dag
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van vrouwelijke geslachtshormonen?
A
testosteron
B
oestrogenen
Slide 10 - Quizvraag
Waar worden vrouwelijke geslachtshormonen gemaakt?
A
eierstokken
B
eileider
C
baarmoeder
Slide 11 - Quizvraag
Tijdens de menstruatiecyclus verandert de dikte van het baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder. Op welk moment in de van menstruatiecyclus is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
vlak na de menstruatie
D
vlak voor de menstruatie
Slide 12 - Quizvraag
Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen
Slide 13 - Quizvraag
Bij mannen die roken vermindert de hoeveelheid testosteron in het bloed. Dit geslachtshormoon is nodig om sperma te produceren. Waar in het voortplantingsstelsel van een man worden geslachtshormonen gemaakt?
A
Bijballen
B
Teelballen
C
Zaadleiders
D
Eierstokken
Slide 14 - Quizvraag
Hoe komt het dat je lijf geslachtshormonen gaat maken?
A
Doordat je secundaire gesl.kenmerken krijgt
B
Doordat je primaire gesl.kenmerken krijgt
C
Doordat je 13 wordt
D
Doordat je hypofyse een hormoon maakt
Slide 15 - Quizvraag
Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel in leven ?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur
Slide 16 - Quizvraag
Hormonen zijn:
A
Stoffen die de werking van organen regelen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
bevruchting
Bevruchting
Slide 21 - Tekstslide
Bevruchte eicel
Slide 22 - Tekstslide
Innesteling: Het proces waarbij de bevruchte eicel zich innestelt in het baarmoederslijmvlies. Dan heet de bevruchte eicel een embryo
Het proces waarbij de bevruchte eicel zich innestelt in het baarmoederslijmvlies
Slide 23 - Tekstslide
Opdrachten
van 2.4 en nakijken eerder werk
Slide 24 - Tekstslide
Bevruchting
en
embryonale ontwikkeling
Slide 25 - Tekstslide
bevruchting
Leerdoel: Wat moet je na vandaag kunnen?
Je kunt beschrijven wat er in de eierstokken en in de baarmoeder gebeurt als een eicel bevrucht wordt.
Je kunt de ontwikkeling van een embryo beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een-eiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Slide 26 - Tekstslide
Bevruchte eicel
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Na 5 tot 7 dagen is het klompje cellen in de baarmoeder
Slide 29 - Tekstslide
Innesteling
Slide 30 - Tekstslide
Ontwikkeling van het embryo en de placenta
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Foetus
Embryo 8 wkn, weegt 2 gr
Foetus
Meer mens, na 12 wkn alles erop en eraan
gem 50 cm en 3400 gram
Slide 34 - Tekstslide
Navelstreng en vruchtwater
Verbonden met
Navelstrengslagader --> koolstofdioxiode en andere afvalstoffen
Navelstrengader --> zuurstof en andere voedingsstoffen (maar ook evt alcohol of drugs)