H1 Licht

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Ho 1 Licht en Beeld 

Leerdoelen

• Je leert over de drie verschillende typen lichtbundels.
  
• Je kent het verschil tussen diffuse weerkaatsing en normale weerkaatsing.
  
• Je kunt uitleggen wat de begrippen indirect licht en randstraal betekenen.
  
• Je kunt schaduwen en het gezichtsveld tekenen.

• Lichtstralen bewegen altijd rechtdoor. 

•  Lichtbundel is veel lichtstralen bij elkaar. 

• Er zijn 3 verschillende lichtbundels. Divergerend, Convergerend & Evenwijdig. 

Welke lichtbundel komt eruit een zaklamp

1. Evenwijdig
2. Divergerend
3. Convergerend

Hoe ontstaat schaduw?

Hoe ontstaat schaduw

Schaduw ontstaat op plekken waar geen licht kan komen. 

schaduw en lichtbron

Puntvormige lichtbron: 

• kleine lichtbron
•  lichtstralen snijden in zelfde punt
• scherpe schaduw

Diffuse lichtbron: 

• zendt veel lichtstralen uit in verschillende richtingen
• verzameling van puntlichtbronen
•  ontstaat kernschaduw en halfschaduw. 

Onthouden

De grootte van de schaduw hangt af van van de plaats van 

1. de lichtbron
2. het poppetje
3. het scherm

schaduw bij puntlichtbron

schaduw bij diffuse lichtbron 

Schaduw tekenen punt lichtbron

stappenplan:

• teken vanuit de lichtbron een lichtstraal boven langs het voorwerp
• Teken vanuit de lichtbron een lichtstraal onderlangs het voorwerp. 
• Geef aan waar de schaduw zich bevindt op het scherm

schaduw tekenen diffuse lichtbron

Kern- en halfschaduw tekenen

1. Teken lichtstraal van bovenkant lichtbron langs bovenkant voorwerp (maan)

2. Teken lichtstraal van bovenkant lichtbron langs onderkant van voorwerp

Kern- en halfschaduw tekenen

3. Teken lichtstraal van onderkant lichtbron langs onderkant voorwerp (maan)

4. Teken lichtstraal van onderkant lichtbron langs bovenkant van voorwerp

zonsverduistering:

• maan staat tussen de zon en aarde. 
  
• Schaduw van de maan valt op aarde

• 
  

Maansverduistering:

• Aarde staat tussen de zon en maan. 
  
• De kernschaduw van de aarde valt op de maan.
  

1.2 Spiegels

Leerdoelen

• Je leert hoe je lichtstralen moet tekenen bij een spiegel.
  
• Je leert hoe de stralen worden weerkaatst wanneer je in de spiegel kijkt.
  
• Je leert over het gezichtsveld in relatie tot een spiegel.

Waarop letten tijdens de toets?

• Tekenen met potlood en geodriehoek (nauwkeurig werken)
• Schrijven met pen
• Lees goed 
• Als er BEREKEN staat, berekening opschrijven 
• Eenheid niet vergeten (beeldafstand in cm of m)
• Als beeldafstand in cm staat, voorwerpafstand ook!

De spiegelwet

De spiegelwet

De afstand van de spiegel tot het virtuele beeld noem je de:

 

beeldafstand.

Het symbool hiervoor is b.

Spiegelwet

Gezichtsveld tekenen

Leerdoelen Check

• Ik weet welke 3 lichtbundels er zijn en kan uitleggen hoe deze lichtbundels eruit zien
• Ik weet wat het verschil is tussen een directe en een indirecte lichtbron.
• Ik weet wanneer er schaduw ontstaat
• Ik kan uitleggen wanneer er een grote schaduw ontstaat en wanneer er een kleine schaduw ontstaat.
• Ik kan uitleggen wat de kernschaduw is en wat de halfschaduw is.
• Ik kan schaduw op de juiste manier tekenen
• Ik weet het verschil tussen een zonsverduistering en een maansverduistering en kan uitleggen wanneer deze ontstaat.

Welke 7 kleuren zitten er in het spectrum.

van Uv-straling wordt je bruin en IR-straling is de warmte die je uitstraalt. Geef van beide soorten straling nog een andere toepassing

Piet draagt het t-shirt hiernaast. Welke kleur licht schijnt er op het shirt in de onderstaande situaties. 

Blauw

zonlicht

Groen

Rood

Maak opdr. 1 t/m 5

Leerdoelen

8. Ik weet welke 3 lichtbundels er zijn en kan uitleggen hoe deze lichtbundels eruit zien

9. Ik weet wat het verschil is tussen een directe en een indirecte lichtbron.

10. Ik weet wanneer er schaduw ontstaat

11. Ik kan uitleggen wanneer er een grote schaduw ontstaat en wanneer er een kleine schaduw ontstaat.

12. Ik kan uitleggen wat de kernschaduw is en wat de halfschaduw is.

13. Ik kan schaduw op de juiste manier tekenen

14. Ik weet het verschil tussen een zonsverduistering en een maansverduistering en kan uitleggen wanneer deze ontstaat.

Maken 6 t/m 13

Aan de slag

Maak de volgende opdrachten van 2.2 

14 t/m 20

er schijnen twee muntlichtbronnen(L1 en L2) op de doos. Teken van beide lichtbronnen de schaduw die ontstaat op het scherm en geef aan waar de kernschaduw en halfschaduw zich bevinden