Basisstof 4

Goedemiddag
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag

Slide 1 - Tekstslide

Planning.
1. Herhaling
2. Basisstof 4
3. Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent homeostase?
A
Instandhouden van een dynamisch evenwicht in het inwendig milieu van een organisme
B
Als je iets in balans brengt
C
Als je ervoor zorg dat je weer opwarmt als je het koud hebt.
D
Een regelkring

Slide 3 - Quizvraag

Een regelkring is
A
Overleg in een kring waarbij er iets geregeld moet worden
B
Proces in het lichaam waarbij de norm gehandhaafd wordt
C
Iets in mijn lichaam
D
Homeostase

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de omschrijving van negatieve terugkoppeling?
A
Reactie/Proces om te streven naar homeostase
B
Reactie/Proces om homeostase te vermijden
C
Reactie/Proces om homeostase te omzeilen
D
Reactie/Proces om homeostase te activeren

Slide 5 - Quizvraag

Wat behoort tot het inwendige milieu?

Slide 6 - Woordweb

Waar bevinden zich de schakelneuronen
A
In het Perifere zenuwstelsel
B
In het Centrale zenuwstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er geregeld door het Animale Zenuwstelsel?
A
Bewuste reacties
B
Onbewuste reacties
C
Reflexen
D
Alle mogelijke reacties

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noemen we de zintuigcellen die prikkels opvangen?
A
Effectoren
B
Conductoren
C
Receptoren
D
Gliacellen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde die impulsen afleggen?
A
Schakelneuronen - sensorische neuronen - motorische neuronen
B
Motorische neuronen - schakelneuronen - sensorische neuronen
C
Sensorische neuronen - schakelneuronen - motorische neuronen
D
Motorische neuronen - sensorische neuronen - schakelneuronen

Slide 10 - Quizvraag

Waar bestaat de grijze stof uit die zich de buitenkant van de hersenen bevindt?
A
Cellichamen en schakelneuronen
B
Schakelneuronen en axonen
C
Cellichamen en axonen
D
Cellichamen, schakelneuronen en axonen

Slide 11 - Quizvraag

In welk onderdeel worden de impulsen van de linkerhelft van het lichaam naar de rechterhersenhelft geleid?
A
In de hersenstam
B
In het ruggenmerg
C
In de kleine hersenen
D
In de verlengde merg

Slide 12 - Quizvraag

Basisstof 4: 
Reflexen en het autonome zenuwstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Reflexen
Een reflex is een vaste, onbewuste (automatische) reactie (van spieren) op een bepaalde prikkel.


Bijvoorbeeld:
De pupilreflex is een vaste reactie van de spieren in het straalvormig lichaam op een te grote hoeveelheid licht.

Slide 14 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


= de weg die de impulsen afleggen bij een reflex.

Slide 15 - Tekstslide

Bewuste reactie:
  • Via de hersenen
  • Denk je bij na
  • Doe je bewust/extra
  • Kan heel snel gaan, maar je hebt er over nagedacht.
Reflex:
  • NIET via de hersenen
  • Denk je NIET bij na
  • Doe je onbewust
  • Is altijd dezelfde snelle reactie
  • Beschermt je lichaam en voorkomt schade

Slide 16 - Tekstslide

Practicum opdracht 3 in je boek
Bladzijde 53

Slide 17 - Tekstslide

Autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
  • Je autonome zenuwstelsel wordt niet beïnvloed door wat jij wil.
  • Het werk samen met het hormoonstelsel.
  • Regelt de werking van spieren en klieren.

Slide 18 - Tekstslide

Autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
Autonome zenuwstelsel te verdelen in:
  • Orthosympathisch: in actie
  • Parasympatisch: in rust

Grensstreng
Dubbele innervatie bij organen


Binas tabel 88L

Slide 19 - Tekstslide

Innerveren
Organen zijn verbonden met zenuwen die de organen door impulsen kunnen beïnvloeden

Elk doelwitorgaan wordt geïnnerveerd door twee zenuwen van het autonome zenuwstelsel --> dubbele innervatie

Slide 20 - Tekstslide

Vragen?
Aan het werk met opdracht 29 tot en met 34

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 22 - Tekstslide