Drogredenen

DROGREDENEN
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

DROGREDENEN

Slide 1 - Tekstslide

DROGREDENEN
Drogredenen zijn foutieve argumenten of redeneringen. Je moet ze dus vermijden in je eigen argumentatie en je moet ze leren herkennen als een ander ze gebruikt.  

Slide 2 - Tekstslide

In deze advertentie wordt een argument gegeven voor het scheiden van afval. Wat is er mis met dit argument?

Slide 3 - Open vraag

ONTDUIKEN VAN DE BEWIJSLAST
Bij deze drogreden stel je het standpunt voor als iets dat hartstikke vanzelfsprekend is: 'Dat weet toch iedereen?'

Of je geeft zelf geen goed argument, maar vraagt de ander om het tegendeel te bewijzen: 'Leg jij mij dan maar eens uit waarom je plastic afval níet zou scheiden.'

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

DE DROGREDENEN
1. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. verkeerde vergelijking
3. overhaaste generalisatie
4. cirkelredenering
5. persoonlijke aanval
6. ontduiken van de bewijslast
7. vertekenen van het standpunt
8. bespelen van het publiek
9. onjuist beroep op autoriteit 

Slide 6 - Tekstslide

Welke drogreden gebruikt deze moeder om haar zoontje ervan te overtuigen dat hij wél moet eten?
A
persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
overhaaste generalisatie

Slide 7 - Quizvraag

PERSOONLIJKE AANVAL
Bij een persoonlijke aanval wordt er op de man gespeeld: de persoon wordt aangevallen, níet zijn standpunt. 

Voorbeeld: Wat weet jij nou van gezondheid? Je weegt 130 kilo!


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke drogreden gebruikt de moeder nu om haar zoontje ervan te overtuigen dat hij wél moet eten?
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
vertekenen van het standpunt
D
verkeerde vergelijking

Slide 10 - Quizvraag

VERKEERDE VERGELIJKING
Bij deze drogreden worden twee dingen met elkaar vergeleken, maar je kunt je afvragen of die vergelijking wel terecht is. 

Voorbeeld: In treinen hoeft geen wc te zitten. In bussen zit toch ook geen wc?

Slide 11 - Tekstslide

ONJUIST BEROEP OP AUTORITEIT
Soms is het slim om in je argumentatie een beroep te doen op een autoriteit: op iemand die veel verstand heeft van de zaak waar jij het over hebt. Maar bij deze drogreden wordt een beroep gedaan op iemand die géén verstand van zaken heeft. 

Voorbeeld: Als je slim met je geld om wilt gaan, kan je nu het beste investeren in bitcoins. Dat zei Max Verstappen gisteravond bij Jinek.  

Slide 12 - Tekstslide

Cirkelredenering
Onjuist beroep op autoriteit
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Ik ben de baas, want ik heb het voor het zeggen. 
Het is niet nodig om 1,5 meter afstand te houden. Dat weet ik, want dat zei Doutzen Kroes op Instagram.
Ik heb mijn wiskundeboeken vannacht onder mijn kussen gelegd en de toets ging goed. Dat is dus de beste manier om een voldoende te halen. 

Slide 13 - Sleepvraag

ONJUISTE OORZAAK-GEVOLGRELATIE
Bij deze drogreden wordt tussen twee zaken die ongeveer tegelijk gebeuren een oorzaak-gevolgrelatie gelegd die er helemaal niet is. 

Voorbeeld: Mark Rutte doet het zelfs als demissionair premier heel erg goed. Sinds hij demissionair is, zijn er al 3 miljoen Nederlanders gevaccineerd.  

Slide 14 - Tekstslide

CIRKELREDENERING
Bij deze drogreden wordt het standpunt ondersteund met het herhalen van datzelfde standpunt, maar dan anders geformuleerd. 

Voorbeeld: 's Avonds laat huiswerk maken is niet zo effectief, want als je 's avonds laat huiswerk maakt, komt er niet zoveel meer uit je handen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Welke drogreden gebruikt de moeder nu om haar zoontje ervan te overtuigen dat hij wél moet eten?
A
persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
vertekenen van het standpunt
D
bespelen van het publiek

Slide 18 - Quizvraag

VERTEKENEN VAN HET STANDPUNT
Bij deze drogreden worden de anderen partij woorden in de mond gelegd. 

Voorbeeld: 
Persoon A: Een opvoedkundige tik op zijn tijd kan geen kwaad. 
Persoon B: Dus jij bent voor kindermishandeling. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Welke drogreden gebruikt de moeder nu om haar zoontje ervan te overtuigen dat hij wél moet eten?
A
persoonlijke aanval
B
vertekenen van het standpunt
C
verkeerde vergelijking
D
bespelen van het publiek

Slide 21 - Quizvraag

BESPELEN VAN HET PUBLIEK
Bij deze drogreden wordt het standpunt zó geformuleerd dat het heel moeilijk is om er tegenin te gaan. 

Voorbeeld: Je moet wel héél dom zijn als je nu nóg niet begrijpt dat het heel belangrijk is om een mondkapje te dragen.

Slide 22 - Tekstslide

KEUZE-OPDRACHT
Kies één van onderstaande opdrachten. Lever hem uiterlijk aanstaande maandag in in Classroom. 

1. Kies 3 drogredenen en maak er 3 korte filmpjes van, naar het voorbeeld van de moeder met het kind dat niet wil eten. 
2. Kies 3 drogredenen en verwerk ze in het plaatje dat je op de volgende pagina (en in Classroom) ziet. 

 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide