2.3 De steden komen weer tot bloei

Leerdoelen
Na het bestuderen van de paragraaf kan je:

  • een aantal oorzaken noemen voor de opleving van de handel en de geldeconomie;
  • uitleggen welk belang stadsbewoners en landsheren hadden bij stadsrechten; 
  • beschrijven dat er in steden groepen mensen met verschillende politieke en economische rechten waren.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Na het bestuderen van de paragraaf kan je:

  • een aantal oorzaken noemen voor de opleving van de handel en de geldeconomie;
  • uitleggen welk belang stadsbewoners en landsheren hadden bij stadsrechten; 
  • beschrijven dat er in steden groepen mensen met verschillende politieke en economische rechten waren.

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  • De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
  • De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Toenemende voedselopbrensten in de landbouw door:
  • het drieslagstelsel (2/3 van de grond kon worden gebruikt i.p.v. 1/2 zoals bij tweeslag)
  • Woeste gronden werden in gebruik genomen (bossen en moerassen) als akkers (in cultuur gebracht)
  • Gebruik van een ijzeren ploeg in plaats van hout en gebruik van paarden i.p.v. ossen

Slide 4 - Tekstslide

Gevolgen van de toenemende opbrengsten
  • Bevolkingsgroei en toename handel (overschotten op lokale markten bij waterwegen en kruispunten van landwegen)
  • Ontstaan van jaarmarkten (lange-afstandshandel) N-Italiaanse steden, Champagnestreek en Oostzeegebied)

Slide 5 - Tekstslide

Gevolgen van meer handel (1)
  • Oude handelscentra groeiden uit tot steden en er ontstonden nieuwe steden
  • Steden gingen nauw met elkaar samenwerken (12e eeuw: de Hanze: samenwerkingsverband in N-Europa)
  • Binnen de Hanze golden handelsvoordelen en bescherming van reizende kooplieden (o.a specerijen, graan, wol, wijn, vis)

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen van meer handel (2)
  • Koningen en adel gingen de handel bevorderen/stimuleren (welvaart) door meer veiligheid en snelle rechtspraak
  • Groeiende vraag naar geld. Het slaan van munten (de Florijn geslagen in Florence en de dukaat in Venetie) waardoor de geldhandel tot ontwikkeling kwam. Steden hadden hun eigen munten (geldwisselaars op markten)

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Economische en politieke rechten
  • Bewoners onderhandelden met de heer voor speciale stadsrechten (privileges) zoals het recht om: jaarmarkten, rechtspraak, tolvrijheid, verdedigingsmuur.
  • Heren (graven/hertogen/bisschoppen) gaven stadsrechten in ruil voor belastingen en militaire steun.
  • Stadsrechten zorgde voor meer vrijheden voor een stad!

Slide 9 - Tekstslide

Stadsbewoners
  • Mensen met burgerrecht vormden de burgerij. Zij hadden voorrechten zoals betere rechtspraak en bestuursfuncties
  • Rijke families met bestuursfuncties werden patriciërs genoemd
  • Mensen zonder burgerrecht: armen, ongeschoolde arbeiders (sjouwers) konden soms door huwelijk of een geldsom wel burgerrecht krijgen/kopen.

Slide 10 - Tekstslide

Gilden
  • Om concurrentie tegen te gaan en de kwaliteit en prijzen zo te bewaren werden gilden gesticht
  • Leden hadden allemaal hetzelfde beroep
  • Als je geen lid was van een gilde mocht je dat beroep niet uitoefenen
  • Om het vak te leren ging je bij een meester van het gilde in de leer

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

De zwarte dood
  • Tussen 1300 en 1450 nam de bevolkingsomvang dramatisch af
  • Belangrijkste oorzaak was de pest waaraan 1/3 van de bevolking bezweek
  • Deze bevolkingsafname leidde tot crisis in de landbouw door een verminderde vraag naar voedsel
  • Door lage voedselprijzen steeg wel de algehele levensstandaard en kon de langeafstandshandel groeien

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen
  • Drieslagstelsel: een manier om een graanakker zo nuttig mogelijk te gebruiken, door in één jaar een derde van het land in de herfst in te zaaien, een derde van het land in de lente en een derde van het land braak te laten liggen.
  • Geldeconomie: een economie waarin geld het voornaamste ruilmiddel is.
  • Privilege: een uitzonderlijk voorrecht van een bepaalde persoon of een groep personen. 
  • Stadsrecht: het recht van een plaats op eigen bestuur en eigen rechtspraak.
  • Burgerij:  belangrijkste groep bewoners van een stad, de mensen die het burgerrecht hebben.
  • Patriciër: lid van een machtige en belangrijke familie in een stad..
  • Gilde: een vereniging van mensen met hetzelfde beroep (meestal handelaren of ambachtslieden) die de gezamenlijke belangen behartigt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video