Interculturele communicatie les 4 & 5

INTERCUTURELE COMMUNICATIE
Deel 1 (les 4) en deel 2 (les 5)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

INTERCUTURELE COMMUNICATIE
Deel 1 (les 4) en deel 2 (les 5)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Interculturele communicatie 

  • TOPOI-model
  • Tolerantie
  • Afsluiting lessenreeks

Slide 2 - Tekstslide

Communicatie

Slide 3 - Woordweb

Interculturele communicatie

  •  Communicatie tussen personen met verschillende culturele achtergronden;
  • Omvat alle communicatie over de wijze waarop mensen met verschillende culturen met elkaar communiceren en wat hierbij komt kijken;  
  •  Taal, maar ook geldende normen, waarden en gedragscodes.

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken interculturele communicatie
  • geven van en vragen om uitleg 
  • geven en ontvangen van feedback 
  • beantwoorden van de vragen:  
  • Wat is mijn aandeel? (Wat doe ik en wat zeg ik? Hoe komt dat over bij de ander?)  Wat is het aandeel van de ander? (Wat doet de ander? Wat zegt hij? Begrijp ik hem goed?) 
  • op zoek gaan naar overeenkomsten 
  • verschillen niet uit de weg gaan, maar hiervoor ruimte laten.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillen in bijvoorbeeld..
  • Taalgebruik
  • Lichaamshouding
  • Normen en waarden
  • Gezegden
  • Gewoontes
  • Etc.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is volgens jou ''miscommunicatie''?

Slide 7 - Open vraag

Miscommunicatie
Binnen het communicatieproces kan van alles misgaan: 
  
  • geluid dat afleidt 
  • het verschil in kennisniveau  
  • projectie  
  • acceptatie  

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht - klassikaal

''Bedenk een situatie op je stage, op school, thuis, op je werk of binnen je vriendenkring waarbij een gesprek moeilijk verliep. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek met medestudenten, een teamvergadering, een gesprek tussen jou en je collega’s of een gesprek in je vriendenkring''

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Belangrijk in communicatie
  • Je grondhouding (=de eerste houding die je aanneemt in contact met mensen)
  • Heeft te maken met bewustwording en ontwikkeling.
  • Respect: neem mensen serieus.
  • Empathie en echtheid: inleven in de ander en dingen zeggen waar je achter staat.

Slide 11 - Tekstslide

Volgende week..
  • TOPOI-model
  • Tolerantie
  • (ethische) dilemma's
  • Afsluiting lessenreeks

Slide 12 - Tekstslide

TOPOI-model
Het TOPOI-model is een manier om culturele verschillen en misverstanden, met betrekking tot de communicatie, op te sporen.

Slide 13 - Tekstslide

TOPOI-model
Taal: betekenis van de taal zowel verbaal als non-verbaal.
Ordening: hoe wordt er tegen een situatie aangekeken?
Personen: hoe kijk je tegen iemand aan?
Organisatie: welke machtsposities en regels spelen een rol?
Inzet: wat wil iemand bereiken, waar doet iemand zijn best voor? Wat speelt er? 

Slide 14 - Tekstslide

Taal
''Maaike is vrijwilligster in het buurthuis. Dit is nu al de derde keer dat zij te laat komt. Iedere keer heeft ze een andere reden en ze komt niet erg geloofwaardig over. De sociaal-cultureel werker besluit haar hierop aan te spreken. Maaike durft hem niet aan te kijken. De sociaal-cultureel werker maakt hieruit op dat zij liegt. Dit is de betekenis die hij zelf geeft aan het feit dat Maaike hem niet aankijkt. Voor de sociaal-cultureel werker betekent ‘niet aankijken’: niet respectvol en oneerlijk zijn want zij heeft vast iets te verbergen. Voor Maaike is het niet aankijken een vorm van beleefdheid waarmee ze de positie van de sociaal-cultureel werker erkent. ''

Slide 15 - Tekstslide

Ordening
''Jamal is een bezoeker van de huiswerkklas. Hij is erg druk en zit nooit even stil. Dit gedrag vertoont hij ook op school. Je hebt al een overleg gehad met zijn leraar en die heeft ook last van de onrust. Je besluit de moeder van Jamal uit te nodigen voor een gesprek. Je vertelt de moeder dat Jamal erg onrustig is tijdens de huiswerkklas, dat hij veel kletst en weinig stil zit. De moeder van Jamal reageert met een glimlach en zegt dat het een spontane, enthousiaste en levendige jongen is.''

Slide 16 - Tekstslide

Organisatie
''Een docent vindt het vervelend dat de vader en moeder van Romano nooit naar het oudergesprek op school komen: Waarom komen de ouders niet? Zij hebben wel heel weinig interesse in hun zoon en zijn schoolprestaties. Wanneer hij de ouders van Romano belt zegt zijn moeder dat zij daar niet over gaat want het is de verantwoordelijkheid van de school. De ouders van Romano zijn wel geïnteresseerd in hun zoon, maar ze denken dat zij niets te vertellen hebben en dat de school het voor het zeggen heeft. Ze respecteren de school en hebben niet het idee dat daar een rol voor hen ligt.''

Slide 17 - Tekstslide

Tolerantie
= verdraagzaamheid

‘Tolerant’ betekent ‘openstaan voor de ander’. Mensen mogen zichzelf zijn, kunnen zeggen wat ze willen en ze mogen zelf kiezen welk geloof zij aanhangen.

Tolerantie begint bij het bewust zijn van je eigen waarden en normen, je vooroordelen, stereotyperingen enzovoort. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent ''vrijheid van meningsuiting'' volgens jou?

Slide 19 - Open vraag

Vrijheid van meningsuiting
  • Discriminatie vs vrijheid van meningsuiting 
  • Er zitten grenzen aan vrijheid van meningsuiting!
  • Wat kun je nu wel zeggen en wat niet? 
  • Naast de wet: ongeschreven regels 
  • Respect voor een ander

Slide 20 - Tekstslide

Discriminatie
''Het ongelijk behandelen en achterstellen van mensen op basis van kenmerken die in een bepaalde situatie niet relevant zijn, zoals sekse, huidskleur, leeftijd, religie of een handicap.'' 

Een voorbeeld?

Racisme: discriminatie op grond van ''ras''. Je kunt hierbij denken aan afkomst, etnische groep of cultuur. 




Slide 21 - Tekstslide

Ethiek
Ethiek is de wetenschap die de moraal bestudeert
Ethiek gaat over het maken van goede keuzes; nadenken over goed en kwaad
Moraal= geheel aan normen en waarden

Ethisch dilemma: gaat het om een ingewikkelde beslissing:  vaak twee mogelijkheden die allebei goed of allebei slecht zijn.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Dilemma:

''Cliënt A. wil (vanuit religieuze overtuiging) niet verzorgt worden door een mannelijke zorgmedewerker.''

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het dilemma?
Welke keuze heb je?
Hoe zou jij dit aanpakken?

Slide 25 - Tekstslide

Hulpmiddel: het zevenstappenplan

Slide 26 - Tekstslide

En nu: aan de slag met dilemma's

Keuze uit 3 dilemma's.
Zelfstandig of klassikaal?

Slide 27 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 28 - Tekstslide

Evaluatie lessenreeks

Slide 29 - Tekstslide