H4.1 - Les 1: Bevolking en ruimte in Nederland

4 MAVO
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 1
Bevolkingsgroei in Nederland
---

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 1
Bevolkingsgroei in Nederland
---

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Start H4: Bevolking en ruimte
4.1 bevolkingsgroei in Nederland
4.2 Regionale verschillen

Slide 2 - Tekstslide

Regels in de les
  • Er is maximaal één iemand aan het woord.
  • Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
  • We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.

Slide 3 - Tekstslide

BEVOLKING EN RUIMTE

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
  2. Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.
  3. Je kan 3 oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
  4. Je kan 2 gevolgen noemen van vergrijzing in Nederland.

Slide 6 - Tekstslide

Open je leerboek op pagina 52.

We lezen samen "Bevolkingsgroei".

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Natuurlijke bevolkingsgroei - 
Het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen.
40237 - 42482 = - 2245
Natuurlijke bevolkingsgroei is negatief.

Slide 9 - Tekstslide

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Sociale bevolkingsgroei - 
Het aantal mensen dat zich ergens vestigt min het aantal dat vertrekt.

(Immigratie &
emigratie)
54031 - 32677 = + 21354

Slide 10 - Tekstslide

Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.

Bij Natuurlijke bevolkingsgroei kijk je naar geboortecijfer en het sterftecijfer

Als er meer baby's worden geboren dan dat er mensen overlijden heb je een geboorteoverschot; Andersom heb je een sterfteoverschot.

Slide 11 - Tekstslide

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Natuurlijke bevolkingsgroei - 
Het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen.
40237 - 42482 = - 2245
Natuurlijke bevolkingsgroei is negatief.

Slide 12 - Tekstslide

Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.

Bij Sociale bevolkingsgroei kijk je naar immigratie en emigratie

Als meer naar Nederland immigreren dan dat er emigreren krijg je een vestigingsoverschot; Andersom heb je een vertrekoverschot.

Slide 13 - Tekstslide

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Sociale bevolkingsgroei - 
Het aantal mensen dat zich ergens vestigt min het aantal dat vertrekt.

(Immigratie &
emigratie)
54031 - 32677 = + 21354

Slide 14 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in Nederland

Slide 15 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in Nederland
Natuurlijke bevolkingsgroei = geboortecijfer – sterftecijfer

Sociale bevolkingsgroei = immigratie – emigratie

Totale bevolkingsgroei = natuurlijke bevolkingsgroei + sociale bevolkingsgroei

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees "Bevolkingsgroei" op pagina 52 in je tekstboek.
  • Maak opdracht 3, 4 & 5 op pagina 66-67 in je werkboek.

Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Over 10 minuten gaan we verder met de les.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Open je leerboek op pagina 52.

We lezen samen "Van jong naar oud".

Slide 22 - Tekstslide

Bevolkings
piramide
Diagram waarin je de verdeling van de bevolking over verschillende leeftijdsklassen ziet.
--
Hoe lees je dit af?

Slide 23 - Tekstslide


1950

2019

Slide 24 - Tekstslide

Vergrijzing
Toename van het aandeel van 65-plussers in de bevolking.
--
Je kan 3 oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
Je kan 2 gevolgen noemen van vergrijzing in Nederland.

Slide 25 - Tekstslide

Oorzaken van vergrijzing
  1. Babyboomgeneratie wordt 65+
  2. Mensen krijgen minder kinderen (ontgroening)
  3. Levensverwachting neemt toe

Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen van vergrijzing
Toename van de AOW + ziektekosten

Sterfteoverschot na 2030; 
er zijn zo veel ouderen (babyboom) 
dat het sterftecijfer stijgt.

Slide 27 - Tekstslide

Migratie
Je kan de 4 migrantengroepen van na 1965 in Nederland noemen:
  1. Gastarbeiders (Marokko/Turkije)
  2. Voormalige koloniën NL (Suriname/Indonesië/Antillen)
  3. Politieke vluchtelingen (Oorlog / onderdrukking)
  4. Economische migranten (vaak EU)





Pushfactoren - Pullfactoren

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees "Van jong naar oud" op pagina 52 in je tekstboek.
  • Maak opdracht 3 t/m 7
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
  2. Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.
  3. Je kan 3 oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
  4. Je kan 2 gevolgen noemen van vergrijzing in Nederland.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

HUISWERK 
Opdracht 3 t/m 8 in het werkboek.

Slide 35 - Tekstslide