grammar Unit 2

We are going to repeat
the grammar of Unit 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

We are going to repeat
the grammar of Unit 2

Slide 1 - Tekstslide

dit zijn de grammatica onderdelen die je moet kennen voor de toets:
- days and months                                         - have got / has got
- rangtelwoorden (ordinal numbers)     - much and many
- the clock  (telling time)
- can / can't


Slide 2 - Tekstslide

Days of the week-> let op de hoofdletters!!

Slide 3 - Tekstslide

MONTHS

Slide 4 - Tekstslide

Ordinals

Slide 5 - Tekstslide

Ordinals

Slide 6 - Tekstslide

zaterdag 28 november
Saturday the twenty-eighth of November

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de datum in het Engels, voluit

vrijdag 6 mei

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de datum in het Engels, voluit

donderdag 21 maart

Slide 9 - Open vraag

Can / can't
  • Je gebruikt can om te zeggen dat iemand iets kan.
  • Je gebruikt can't / cannot om aan te geven dat iemand iets niet kan.

voorbeeld:
My sister can play the piano.
I can run very fast.
My parents can't pick us up from the party.
Jessica can't go to the cinema tonight.


Slide 10 - Tekstslide

Fill in:
I'm so happy! My mother told me I ...........go to the party tonight!
A
can
B
can't

Slide 11 - Quizvraag

Fill in:
I'm so sorry, but my father...........bring us to school by car today.
A
can
B
can't

Slide 12 - Quizvraag

Hasn't got/ haven’t got

I have got / haven't got
you have got / haven't got
he, she, it has got / hasn't  got

we have got / haven't got
you have got / haven't got
they have got/ haven't got

Slide 13 - Tekstslide

Fill in:
(+) My brothers .............many friends at school.
A
have got
B
has got
C
haven't got
D
hasn't got

Slide 14 - Quizvraag

Fill in:
(-) Jamie..........a new bike, this is her old one.
A
have got
B
has got
C
hasn't got
D
haven't got

Slide 15 - Quizvraag

3. Grammar: much / many (veel)
Much:
Enkelvoud /
kan je niet tellen
Many:
Meervoud /
kan je wel tellen
milk
salt
money
apples
pancakes
cats

Slide 16 - Tekstslide

much
many
milk
school buildings
euros
space
time
cups of coffee
sugar

Slide 17 - Sleepvraag

Clock

Slide 18 - Tekstslide

What time is it?
Schrijf de digitale tijd voluit:
16:00

Slide 19 - Open vraag

What time is it?
Schrijf de digitale tijd voluit:
9.30

Slide 20 - Open vraag

What time is it?
Schrijf de digitale tijd voluit:
11.40

Slide 21 - Open vraag

What time is it?
Schrijf de digitale tijd voluit:
8.15

Slide 22 - Open vraag

Voor de toets leer je
behalve de grammatica op blz 137, 138, 139 in je boek
ook de zinnen (phrases) op blz 142 in je boek

Slide 23 - Tekstslide