2VA - AB B- Les 2

Ergänze
1. ( Tegen wie) hast du gespielt?
2. Ich habe ein Geschenk ( voor zijn )Schwester.
3. Ich gehe nicht ( zonder mijn) Freunde weg.
4. Der Vater gibt ( zijn) Sohn Taschengeld.
5. Die Schülerin macht sich sorgen ( om haar) Noten (mv.)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ergänze
1. ( Tegen wie) hast du gespielt?
2. Ich habe ein Geschenk ( voor zijn )Schwester.
3. Ich gehe nicht ( zonder mijn) Freunde weg.
4. Der Vater gibt ( zijn) Sohn Taschengeld.
5. Die Schülerin macht sich sorgen ( om haar) Noten (mv.)

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel

  • Du kennst die Personalpronomen im Akkusativ)
  • ( je kent de persoonlijke vnw in de 4e naamval)
  • Du weißt den Unterschied zwischen Personalpronomen und  Possessivpronomen
      ( je kent het verschil tussen persoonlijke vnw en de   
        bezittelijke vnw)


Slide 2 - Tekstslide

Programm

  • Wiederholung Deutsch ( wie sagt man...?_)
  • Grammatik wiederholen / Neue Grammatik
  • Aufgaben machen


  • Noten austeilen



  • HA

Slide 3 - Tekstslide

Wie sagt man das auf Deutsch?
1. Verben konjugieren: haben/ sein/ kommen / wohnen / arbeiten / finden  /  müssen /  wissen / mögen / dürfen
2.  Tage / Monate / Zahlen auf Deutsch
3. Stell dich auf Deutsch vor: Familie / Lieblingskleider/ Schule...
4. Wie übersetzt man : jullie ouders, zijn zus, onze broer, haar jas
5. beschrijf het uiterlijk en karakter van je buurman/-vrouw

Slide 4 - Tekstslide

Grammatik

S. 13 lesen

S. 14 / Nr. 10-  12 machen besprechen

Slide 5 - Tekstslide

Fälle ( naamvallen)

1. Was ist der 1. Fall/ 3.Fall / 4. Fall  im NL?

2.Was bedeutet "MRMNN"( Mr. Minnet)?

3. Was ist "DOFEGUB"?

5. Wie übersetzt man "jouw broer"im 3.Fall/4.Fall?

6. Wie übersetzt man " jullie zus"  im 1. Fall/ 3. Fall?


Slide 6 - Tekstslide

Aufgaben besprechen

S. 14/ Nr 11- 12 besprechen




timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik
  • S. 21 +22 selbstständig durchlesen/ besprechen


  • Zeit: 3 min.
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Aufgaben machen
  • S. 21/ Nr .9-11 selbständig 
  • Nr. 12 zu zweit ( vorbereiten)
  • Extra: Nr. 13
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Lernen für SO
  • Wörter/ RM : K3: L1- L6 + RM : S. 139-140
  • Grammatik
  • naamvallen: S. 102,103, 104,105,124,130,131

  • Lesen

Slide 10 - Tekstslide

HAKO ( MO)
1.der Anfang                        10. de droom
2.das Ziel
3. das Tor
4.de club
5.hoewel
6.gemakkelijk
7.verrassen
8.de entree
9.voor elkaar krijgen
10. elke dag

Slide 11 - Tekstslide

Aufgaben besprechen



  • S.18/Nr. 8,9  besprechen



Slide 12 - Tekstslide

Grammatik
S. 21 selbstständig durchlesen  ( 2 min)
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

SO / KA besprechen
  • Schaut euch zu zweit eure Arbeit an und vergleicht eure Antworten.
  • Verbessert eure Fehler 
  • Was ging gut ( benennen)? Was ging nicht so gut? ( benennen)
  • Was müsst ihr das nächste mal anders machen und wie?
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Teste dich selbst!
1.   Ich gehe nicht ( zonder haar) weg.
2.  Ich mache mir Sorgen ( om haar) Schulnoten (mv).
3. Hast (jij) Deutsch gelernt?
4. Der Lehrer hat etwas ( tegen jullie).
5. Ich habe ein Geschenk ( voor  onze) Freund.

Slide 15 - Tekstslide

Hausaufgabe
Lernen: ( Montag)
  • K4: L1 -L3 + RM + GR Lernen


Machen:


Slide 16 - Tekstslide

Evulation: Grammatik

Ken je alle voorzetsel / werkwoorden van de naamvallen?
Kan je de regel toepassen?
Kan je de goede uitgangen opschrijven?

Slide 17 - Tekstslide