Pallas 7 en 8 (herhaling)

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat betekent πατήρ?

1. moeder
2. pater
3. vader
4. alle

Wat betekent μόνον?

1. slecht, alleen maar
2. wenkbrauw
3. mond
4. zichzelf (accusativus)

Wat betekent ῥίπτω?

1. rib
2. helpen
3. treffen, krijgen
4. werpen, gooien

Wat betekent στρατιά?

Wat betekent φωνή?

Wat betekent πάρειμι?

Met welke naamval gaat βοηθέω?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Met welke naamval gaat ἱερός?
Ἱερὰ δὲ Διονύσου τοῦ θεοῦ ἐστιν ἡ Νάξος.

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Met welke naamval gaat αἴτιος?
Οὕτω δὴ αὐτοῖς αἴτιός ἐστι λύπης πολλῆς.

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Met welke naamval gaat χαιρω?
Πάντες δὲ τῷ δεινῷ στόλῳ τε καὶ τοῖς νέοις ὅπλοις μάλα ἔχαιρον.

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Met welke naamval gaat ἐχθρὸς?
Οὕτω δὴ ὁ Ἀγαμέμνων τῇ ὕβρει μάλα ἐχθρὸς τῇ θεῷ ἦν!

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

Welke naamval volgt na het werkwoord παυω?
Νῦν δ’ οἱ θεοὶ ἐξαίφνης τὸν ἄνεμον παύουσιν.

Hoe vertaal je στρατηγοὶ?
Πολλοὶ δὴ ἀνδρεῖοι στρατηγοὶ παρῆσαν

1. soldaten
2. legeraanvoerders
3. van de soldaten
4. legeraanvoerder

Hoe vertaal je ἦν?
Ἤδη ἡ ἀθλία παρθένος ἐν τῷ βωμῷ ἦν

Hoe vertaal je de volgende zin?
Ἀντὶ τῆς παρθένου ἔλαφός ἐστιν ἐν τῷ βωμῷ.

Wat heb je gemerkt bij deze oefening? Welke vraag heb je nog? Hoe ga je leren?